krijgen’ gemakkelijk eenvoudiger kunnen klinken. Dat de Van Nimwegens dit niet doen laat zien dat ze er niet op uit zijn de vertaling een kinderlijke toets te geven, in mijn ogen volledig terecht. Des te opmerkelijker is het dat de ‘policewoman’ (o.a. 79 en 212), die op school met Caitlin komt praten en aan wie ze later in het boek nog eens terugdenkt, steevast wordt vertaald met het kinderlijke en daardoor uit de toon vallende ‘politiemevrouw’ (o.a. 80 en 201).
Tussen kinderlijk en niet-kinderlijk zijn er verder geen opvallende botsingen, maar tussen modern en wat oubollig wel. Het register doet overwegend ouderwets aan, bijvoorbeeld wanneer Caitlin over de bomen in haar wijk zegt dat ze er ‘net zo aardig’ uitzagen als de bomen in de duurdere buurten (14) (brontekst: ‘as nice’ (8)) of wanneer ze over iemand zegt dat ze dacht dat hij haar ‘aan het foppen’ was (55) (brontekst: ‘I thought he was making fun of me’ (52)). Ook de consequente keuze voor ‘hollen’ in plaats van ‘rennen’ en de zeer regelmatig voorkomende constructies à la ‘Je krijgt alles wat je hebben wilde’ (180) en ‘Ik wilde dat ze blijven zou’ (215) geven de vertaling een licht gedateerd karakter. Hiertegenover staan het veel modernere ‘Hou je kutkop’ (186) (brontekst: ‘Shut the fuck up’ (196)) en het momenteel zoveel gehoorde ‘[...] Dat is jouw ding’ (32) (brontekst ‘You should become an ichtyologist. This is who you are’ (27)).
Op andere punten lijken de vertalers zich juist sterk bewust van hun woordkeuze en vertalen ze contextgericht. Zo wordt het woord ‘shit’ vier regels van elkaar vandaan de ene keer met ‘poep’ en de andere keer met ‘stront’ vertaald en die keuze werkt goed. Caitlin denkt: ‘De afschuwelijke, overweldigende stank van poep’ (160) en haar moeder zegt: ‘Je laat je moeder in haar eigen stront liggen, als een beest’ (160). Waar de vertalers duidelijk ook veel aandacht aan hebben besteed zijn de woordspelingen met vissennamen; hierin tonen ze zich erg inventief: ‘He's called the dealfish, even, and isn't that what bosses do, make deals using other people's lives’ (40) wordt ‘Hij heet trouwens spaanvis, en dat heb je met baasjes, ze laten geen spaan van je heel’ (44).
Over het algemeen worden ook Caitlins intense ervaringen van de wereld heel krachtig vertaald, al zijn er met name in het begin een paar stroeve constructies aan te wijzen. Op bladzij 47 vinden we: ‘De douanemensen in hun nieuwe jeeps waren er altijd, controleren, stalen deuren openmaken, met zaklampen schijnen’ voor ‘Customs officers in their new Jeeps always here, checking, opening steel doors and shining flashlights’ (45) en iets eerder: ‘Die zijn net als wij, niks exotisch. Wat takjes en steentjes, koud, in een groepje bij elkaar bibberen’ (44) met in de brontekst ‘They're just like us, nothing exotic. Some sticks and rocks, cold, bundled up in a group, shivering’ (41). In de brontekst zijn het ook geen gladde volzinnen, zeker niet, maar in vertaling rekken ze de regels van de grammatica nog iets verder op, waardoor ze wat al te poëtisch lijken te willen klinken en van de weeromstuit aan kracht verliezen. Dat dit niet nodig is bewijzen de vertalers zelf veelvuldig verderop in het boek: ‘Darkness and shadow, teeth chewing and nothing else moving, the way I imagined all the tanks after the aquarium closed’ (102) wordt ‘Duister en schaduwen, kauwende tanden en verder niets wat bewoog, zoals ik me al die glazen bakken voorstelde als het Aquarium eenmaal dicht was (99). En van de toch wel erg fraaie zinnen die de vertaling rijk is nog eentje: “Snow falling more heavily now, the world whited out and passing at high speed, flakes curving midair and sucked into our windshield as if we were a magnet, as if we had gained a tremendous and impossible weight” (248) wordt “Het sneeuwde nu harder, de wereld verdween in