Ivo Smits
Hartzeer van de moderne mens
Als de nationale bank jouw gezicht op het biljet zet dat in de grootste aantallen het vaakst van eigenaar verwisselt, dan heb je een hoge culturele waarde. Van 1984 tot 2007 overkwam dat de Japanse schrijver Natsume Sōseki (1867-1916), die toen al vele decennia dood was. De reden: in veel opzichten is hij de belichaming van de moderne Japanse roman. Eind negentiende eeuw omarmde Japan het westerse literaire ideaal van de ‘roman’, een genre dat vooral uitgelegd werd in naturalistische termen. Sōseki was een van de eersten die het genre zowel artistiek als economisch succesvol beoefenden. Symbolisch was ook dat hij in 1907 een prestigieuze positie als hoogleraar Engels aan de Keizerlijke Universiteit van Tokio opgaf om een van de allereerste professionele feuilletonromanciers te worden. Hij verbond zich exclusief aan het dagblad Asahi shinbun en wist via dat medium (alweer een nieuw fenomeen) de nieuwe Japanse natie te bereiken. Die natie was nieuw omdat ‘Japan’ pas eind negentiende eeuw een conceptuele entiteit werd, toen het land zich na een lange periode van relatieve afzondering naar westers model begon te reorganiseren. De meeste van Sōseki's romans behandelen op de een of andere manier de fundamentele cultuurschok tussen Oost-Aziatische tradities en westers modernisme die de late negentiende en vroege twintigste eeuw kenmerkte.
Dat alles is voer voor cultuurhistorici, maar wat Sōseki uittilt boven het niveau van de historische voetnoot is dat hij dit thema vertaalde naar psychologische worstelingen van universeel herkenbare individuen. Voor zover schrijvers gereduceerd kunnen worden tot één roman, moet dat voor Sōseki wel de roman Kokoro uit 1914 zijn, een boek dat na een eeuw in korte tijd twee keer in het Nederlands vertaald is, door Erika de Poorter in 2013 en door Luk Van Haute in 2014. Als eerbetoon aan zijn eerste en meteen ook meest grandioze huisauteur herpubliceerde dagblad Asahi shinbun vorig jaar Sōseki's roman als feuilleton, in een ritme dat exact de oorspronkelijke verschijning van honderd jaar geleden herhaalde, vanaf april 2014. Reacties van Japanse lezers onderstreepten in dat jaar weer eens de ook voor hen verrassende tijdloosheid van dit werk.
De roman bestaat uit 110 korte hoofdstukken die overeenkomen met de dagelijkse feuilletonafleveringen, onderverdeeld in drie delen. In termen van plot behandelen de eerste twee delen van de roman in eerste instantie de fascinatie van een student voor een oudere man, sensei genaamd - een term die gebruikt wordt voor ouderen die op de een of andere manier in de positie zijn om jongeren ‘iets’ te leren. Uiteindelijk lijkt deze relatie een lang uitgesponnen inleiding tot de ontboezeming van de oudere man over een persoonlijk verraad aan een vriend dat hij ooit pleegde en waarmee hij nooit in het reine kwam. Het laatste deel, dat Sōseki als eerste schreef, is verreweg het beroemdste deel van de roman, en in de meeste film- en stripversies wordt de roman tot dit deel gereduceerd.
Aangenomen dat dit derde en laatste deel, ‘Het testament van sensei’, de essentie van de roman vormt, kun je stellen dat Sōseki de spanning tussen mannenvriendschap en heterosek-