Post
Ongesluierde kwaliteit
Speelsheid en ironie versluierd, zo luidt de titel van het artikel over mijn vertaling van Marjane Satrapi's autobiografische strip Persepolis in de vorige Filter. Dat klinkt onheilspellend. De strip zou een literair vertaler nodig hebben gehad, concludeert auteur Désirée Schyns. De vraag is alleen: wat maakt een vertaler literair?
Laat ik beginnen met het uitspreken van mijn waardering voor de opmerkingen van Schyns en haar studente Nele Vermeire. Beiden hebben de moeite genomen origineel en vertaling naast elkaar te leggen. Heel prettig: maar al te vaak wordt er door pers en publiek kritiek geleverd op een vertaling zonder dat die critici de moeite nemen de originele tekst erbij te pakken. Een gefundeerde kritische bespreking is hoe dan ook een blijk van waardering voor je werk als vertaler. Daar ben ik dus blij mee.
Minder blij ben ik dat Schyns haar bevindingen opklopt tot de conclusie dat om het even welke ‘literair vertaler’ Satrapi's strip beter recht zou hebben ge daan. Dat waag ik te betwijfelen. Niet alleen omdat ik met veel passie en inzet aan Satrapi's meeslepende levensverhaal heb gewerkt. Maar vooral omdat ik denk dat andere vertalers bijna per definitie andere keuzen maken - zeker waar het gaat om zulke persoonlijke, subtiele za ken als de humor waarmee Satrapi haar verhaal rijkelijk kruidt. Laat tien vertalers dezelfde snedige opmerking vertalen en je krijgt tien verschillende nuances, tien keer een ander gevoel voor humor.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er helemaal geen maatstaven voor kwaliteit zijn. Achteraf gezien had ik Persepolis hier en daar nog wat kunnen aanscherpen, dat wil ik best toegeven. Maar geldt dat niet voor elke vertaling? En voor iedere vertaler? Hoe vaker je naar de brontekst kunt terugkeren en hoe langer je aan een vertaling kunt blijven schaven, hoe beter het eindresultaat wordt.
Mijn vertaling van Persepolis is wel degelijk speels en grappig, houd ik staande. Ze doet wel degelijk ongesluierd recht aan Satrapi's prachtboek. Met vreugde las ik in de conclusie van haar stuk dat Schyns zich niet geroepen voelt tot ‘eeuwig geschoolmeester’. Op gefrik zit niemand te wachten, dat ben ik met haar eens, dus ik zal op mijn beurt niet gaan afdingen op de door haar gesignaleerde ‘fouten’ en haar (in het stuk ongefundeerde) suggestie dat ze het ‘bij een paar voorbeelden laat’.
Liever kom ik terug op de beginvraag: wat maakt een vertaler literair? Als dat betekent dat een vertaler in aanmerking komt voor werkbeurzen en andere vormen van ondersteuning, dan ben ik het van harte met Schyns eens. Dan verdient Persepolis inderdaad een literair vertaler. Bij mijn weten heeft nog nooit een vertaler voor een stripboek een werkbeurs in ontvangst mogen nemen. Het is hoog tijd dat daarin verandering komt: getekende boeken kunnen een zelfde lading en gelaagdheid hebben als geschreven boeken. Meer geld betekent meer tijd en meer tijd betekent (nog) meer oog voor de brontaaltekst en aanvullend onderzoek. Meer kritische aandacht voor vertaalde strips in Filter zou wat dat betreft ook welkom zijn. De lat kan niet hoog genoeg liggen. Lezers die zich afvragen waarom, verwijs ik graag door naar de beredeneerde lijst stripklassiekers op de website www.zozolala.com.
Toon Dohmen