Els Snick
Koeterwaals in het gekkenhuis
Bij het verschijnen van haar eerste roman Alle dagen in 2004 werd Terézia Mora door de literaire kritiek regelrecht de hemel in geprezen. De Duitsschrijvende Hongaarse verwierf eerder roem als vertaalster, onder meer van Esterhazy's Harmonia Caelestis.
Alle dagen vertelt het verhaal van de geniale Abel Nema, een Oost-Europese vluchteling die in de stad B. aan de kost komt als vertaler in en uit tien talen. Hij beheerst ze ‘perfect en accentloos’, maar is desondanks niet in staat om met zijn medemensen te communiceren. Zijn universum wordt bevolkt door criminelen, zwervers, illegalen, kunstenaars en universiteitsprofessoren die elk in hun eigen taal, met hun eigen stem, scheldend, tierend, hallucinerend, huilend, zingend, onderrichtend of discussiërend, kleur geven aan het gonzende leven in de grootstad. De vertaler heeft een fantastische prestatie geleverd en weet het spel met registers, stijlen en talen overtuigend mee te spelen.
Bij bepaalde vertaalkeuzes heb ik echter mijn vragen. Zo wordt Abel Nema geregeld gesignaleerd in seksbar Het gekkenhuis, een naam die bij mij erg ongeloofwaardig overkomt. In de brontekst heet de zaak ‘die Klapsmühle’, wat inderdaad een ‘gekkenhuis’ is, maar gemeenzamer en kleurrijker uitgedrukt, qua register te vergelijken met onze ‘klap van de molen’. De bar bevindt zich trouwens in een vroegere graanmolen (Mühle); er spelen zich letterlijk de meest waanzinnige en hallucinante taferelen af, en het element ‘klapsen’ heeft de erotische geladenheid van een ‘klap op je kont’. Inspiratie genoeg voor creatieve oplossingen, dunkt mij. Waarom niet gewoon voor ‘mallemolen’ gekozen? Of voor mijn part voor pierewietbar? De vervlakkende oplossing stoort me des te meer omdat het veel voorkomende ‘gewone’ gekkenhuis - Duits Irrenhaus - in een zin als ‘naar het gekkenhuis is die kant op’ alleen nog door de kleine letter h van Het gekkenhuis onderscheiden wordt.
Mora laat in het midden waar Nema precies vandaan komt, welke talen hij precies spreekt en in welke stad hij zich bevindt. Dat het over Berlijn gaat wordt duidelijk in de volgende cryptische aanwijzing: ‘Eszetbekaefhajete. Eszetbekaefhajete. Of hoe Abel Nema zich voor eens en altijd het rode traject van de s-Bahn inprentte, zoals hij zich in de toekomst elk traject (...) zou inprenten aan de hand van de beginletters van het betreffende station of de betreffende straat (...)’ Het letterwoord bestaat uit de beginletters van de haltes Savignyplatz-Zoologischer Garten-Bellevue-Friedrichstrasse-Hackescher Markt-Jannowitzbrücke van de Berlijnse s-Bahn. De k en de t kan ik niet thuisbrengen. Het Duits brengt enige opheldering: het letterwoord heet er Esszettbeekaefhaajoto en eindigt dus niet op j en t, maar op Jot (Duits voor j) en de o van halte Ostbahnhof. De k blijft onverklaard. Heeft de schrijfster de link met een bepaalde - Fins of Hongaars klinkende - taal willen leggen? Of wil ze de lezer gewoon in verwarring brengen? Dan heeft de vertaler haar daar alvast een handje bij geholpen.