Caroline Meijer
Onder het mes
In het colofon bij Ian McEwans Zaterdag bedankt vertaler Rien Verhoef een arts in opleiding, een squasher, een dichter en een componist, en wie het boek gelezen heeft - in welke taal dan ook - begrijpt direct waarom. Want Zaterdag is niet alleen een bijzonder boek vanwege het sterke realisme en het oog voor detail waarmee de levensstijl, beslommeringen, waarden en angsten van de westerse, blanke, goedverdienende middenklasse anno 2003 worden beschreven, maar ook vanwege de voor literatuur soms ongebruikelijke taal.
Zaterdag beschrijft een ongewone dag uit het leven van de 48-jarige neurochirurg Henry Perowne. Hij heeft het bepaald getroffen: een bloeiende praktijk, gelukkig getrouwd met een succesvolle juriste, een intieme band met zijn twee volwassen kinderen en een kast van een huis in de chique Londense wijk Fitzrovia. Dat zijn moeder aan het dementeren is en zijn schoonvader zijn familieleden wegens overmatig drankgebruik soms wat agressief bejegent, zijn onbeduidende stoorzenders. Goed, hij wordt wat ouder, stelt hij zelf vast, maar vooralsnog is hij fit genoeg om mee te doen aan de Londense marathon.
Perowne heeft nauwelijks een moment rust op zijn vrije zaterdag, en zijn mijmeringen tijdens zijn drukke bezigheden doen hem kennen als een bedachtzaam man. Alles wat hij doet en ziet roept reflecties bij hem op: een vrijpartij met zijn vrouw, de junks in het park, een spelletje squash met zijn collega, de rit naar zijn moeder in het verpleegtehuis, de bereiding van een vissoep. Zo wordt ons een panoramische blik op de eenentwintigste-eeuwse werkelijkheid en de hoogst persoonlijke gevoelens van Henry Perowne geboden. Hier en daar wordt ons ook een zeldzaam kijkje door de operatiemicroscoop in de hersenpan gegund. Want Perowne voelt zich het meest in zijn element, en ook het veiligst, als hij aan het werk is. Zijn gedachten zijn regelmatig bij zijn patiënten en bij de operaties die hij in de afgelopen week heeft verricht:
Ze werd in een zittende houding geplaatst, met haar hoofdklem vastgeschroefd aan een stellage voor haar. Haar achterhoofd moest met grote zorg worden geopend omdat de bloedvaten vlak onder het bot liepen. Rodney bukte zich samen met Perowne om de boring te irrigeren en de bloeding met de bipolair dicht te branden. Ten slotte lag het bloot, het tentorium - de tent - een bleke tere fraaie structuur als de pirouette van een gesluierde danseres, waar het hersenvlies samenkomt en weer uiteengaat. Eronder lagen de kleine hersenen. Door met zorg te snijden liet Perowne de kleine hersenen door de zwaartekracht omlaag trekken - geen haken nodig - en was het mogelijk diep in het gebied te kijken waar de pijnappelklier lag, met de tumor, uit-