Filmliga
(1927-1931)– [tijdschrift] Filmliga– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWalter Ruttmann: Melodie der Welt
| |
[pagina 550]
| |
[80]
mechaniseering en een vervollediging van het gewone orkest, die voor den cineast zijn gemakken kan hebben, maar die ook in een partituur voor orkest met geluidsplaten zou kunnen worden vastgelegd, gesteld nu eens, dat wij de Tobis-apparaten niet kenden. Men kan daarom de geluidsfilm als een technische aanwinst beschouwen, maar reden tot delirium over een ‘nieuwe kunstvorm’ bestaat er nog altijd niet. Technisch was de verklanking nog verre van feilloos. Ruttmann heeft ook ditmaal de spits af moeten bijten. Dat hij het op zijn gewone onverzoenlijke wijze zonder transigeeren heeft gedaan, is verheugend; als gaaf werk kan men zijn film echter nog niet aankondigen.
Wanneer (wij vragen het maar terzijde!) zal het eens gewoonte worden, om een ‘Melodie der Welt’ werkelijk als zoodanig te presenteeren...en niet als een wonderlijke appendix van zekere Halbwelt-dame, Jenny Jugo? | |
F. Ozep: Het levende Lijk
| |
Paul Czinner: Die Strasse der verlorenen Seelen
| |
[pagina 551]
| |
[81]
dat andere essentieele moment, waarin zij weer afvalt, ontbreekt; het is wel aangegeven, maar juist deze scènes blijven onverantwoord; de valsche basis doet zich gelden en wreekt zich. Niet dus als filmpsychologie van een bekeerde meretrix is Czinner's ‘Strasse’ indrukwekkend; de film blijft in dit opzicht tekortschieten. De stijl is romantisch en zwaar; en in deze zware romantiek nu is Czinner voortreffelijk. Hij is verwant aan den vorm van Josef von Sternberg (‘De Dokken van New-York’), en hanteert zijn instrumenten met dezelfde zwierige, barokke vaardigheid. Hij is, als deze, pathetisch, en verloochent dat niet; hij sluit deze film met een elnde, dat zoo pathetisch is, dat men het bijna niet navertellen durft (maar men moet het zien, Pola Negri wegroeiend, verschrikkelijk wordend boven een romantische zee!). Het heeft trouwens geen zin, een film na te vertellen, wanneer hij waard is, gezien te worden. Czinner heeft zijn ‘Strasse’ van het begin tot het einde belangrijk weten te houden: van de ouverture in den vuurtoren tot de finale met het demonische roeien. Er leeft iets van den geest van ‘Variété’: uiterlijke sensatie, met zeer diepgaande dramatiek. Men vergeeft Czinner tenslotte gaarne, dat hij romantisch en pathetisch is; want hij weet romantiek en pathos te styleeren, en filmisch te styleeren. In Pola Negri en Hans Rehmann vond hij hier de juiste motieven. Het is lang geleden, dat Pola in een zelfs maar dragelijke film te zien was; wat zij in Amerika presteerde, was slecht of hoogst middelmatig. Hier heeft zij eindelijk een rol gevonden, die zeker haar grootste geworden is. Zij waagt het weer, leelijk te zijn, leelijk, dierlijk en verbeten. Geen idyllisch boerenmeisje of een oppervlakkige Balkan-hertogin is deze vrouw van nature; de regisseurs, die haar in die richting dreven, bereikten niets met haar. Czinner heeft haar qualiteiten opnieuw ontdekt, en met meer filmbegrip dan weleer Lubitsch; in zijn pathetische compositie voegt zij zich als vanzelf. Hans Rehmann, de goede sul uit ‘Liebe’, geeft hier voorts een creatie, die aan Bancroft in ‘Dokken van New-York’ doet denken; sloom, solide, maar bovenal beheerscht. Als derde tegenspeler voldoet Warwick Ward even goed als destijds in ‘Variété’. Verschillende praegnante fragmenten blijven van deze film in de herinnering achter: de kroegscène, met de geslaagde geluidsmontage, de metamorphose van Pola Negri voor den spiegel, de in fotografische belachelijkheid verstarde bruiloft met de aarzelende ontmoeting van ‘bruid’ en ‘bruidegom’ daarna, het al genoemde slot met zijn gedurfd romantisch effect, dat toch niet gechargeerd wordt. De stijl van de werkelijk als film behandelde speelfilm kan Paul Czinner aan. Met Josef von Sternberg plaatst hij zich door ‘Die Strasse der Verlorenen Seelen’ onder de zeer zeldzame regisseurs-met-cineastenbloed van europeesche origine, die in het kader der industrie nog een verhouding tot de film vermogen te belijden; reden, waarom het Grand Theatre zulk werk dan ook niet kan prolongeeren... MENNO TER BRAAK |
|