Filmliga
(1927-1931)– [tijdschrift] Filmliga– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIr. S. De Lange:
| |
[pagina 402]
| |
[88]
komende tekortkoming: de kleur wordt verwaarloosd. Alle dingen om ons heen hebben kleur en waar ieder op zijn manier tracht zijn omgeving tot een bepaalde harmonie te dwingen, daar zal ook een kleurgevoelige de kleuren zijner omgeving tot harmonische overeenstemming trachten te brengen. Geldt dit reeds voor alles, wat ons dagelijks omringt, zoo wordt het tot een dwingende eisch wanneer men iets te aanschouwen geeft (een affiche, een tooneeldécor, een film). Fouten, althans grove fouten mogen hier niet gemaakt worden, zij wreken zichzelve. Ook de film heeft kleur - zwart en wit zijn kleuren, en de tusschen liggende variaties van grijs evenzeer (ik bedoel hier neutraal grijs, dus vrij van blauwe of geelachtige tinten). Het is een onjuist begrip, dat alle grijze kleuren, waarbij als uitersten zwart en wit, willekeurig gecombineerd, steeds met elkaar harmonieeren, evenmin als alle tonen van een klavier in iedere groepeering harmonische accoorden zouden geven, al is het aanzien van grijze disharmonieën niet zoo pijnlijk als het aanhooren van disharmonische accoorden. Klaarblijkelijk is men op kleurgebied meer afgestompt, in ieder geval minder gevoelig. Het is inmiddels bij een groot aantal proefpersonen ten duidelijkste gebleken, dat iedereen voor grijsharmonieën gevoelig is, legt men goede en slechte grijscombinaties naast elkaar, dan haalt ieder de goede er dadelijk uit. Als regel worden deze harmonieën verwaarloosd, wat daaraan te wijten is, dat men zich niet van hun bestaan bewust is. Gelukkig echter worden door menschen met goede smaak, door kunstenaars, als zij tenminste meester zijn over hun materiaal, intuïtief de goede combinaties gekozen. Voor een filmbouwer is dit waarschijnlijk vrij moeilijk, omdat de onderlinge waarden der kleuren eerst volstrekt tot uitdrukking komen na ontwikkeling van het fotografisch beeld. Toch ben ik overtuigd, dat hier een weg gevonden kan worden, wanneer maar eerst het belangrijke van het bovengenoemde wordt ingezien. Jammer is, dat Ruttmann niet met juiste grijscombinaties zijn film gemaakt heeft, hij had het in dit geval, werkende op de tructafel, gemakkelijk kunnen doen. - Dit voorzoover de kleur betreft of als men wil de tintkeuze.
Waar de kleuren eenmaal gekozen zijn, gaat het er verder om, deze goed te verdeelen. Valt het te betreuren, dat Ruttmann een slechte kleurenkeuze heeft gedaan, erger is, dat hij zich van kleurverdeeling niets aantrekt. Juist ook alweer, doordat hij in hoofdzaak met twee uit elkaar liggende kleuren werkt, die op den toeschouwer den indruk maken van zwart-wit weet hij aan den eenen kant het bedoelde effect te versterken, - aan den anderen kant versterkt hij daarmede echter ook zijn vaak foutieve verdeeling, zelfs tot in die mate, dat men vermoeidheid en pijn in de oogen gaat gevoelen. Zooals reeds gezegd, wordt door anderen evengoed de kleurverdeeling verwaarloosd (ik noemde de nieuwe Russische films) doch hier valt het der gemiddelden toeschouwer niet op, doordat door het dramatisch gebeuren de eigenlijke waarneming voor 90% verdrongen wordt, waarmede dus in wezen de fout tot op 1/10 vermindert. - In ruimsten zin genomen dient toch het witte doek in zijn opeenvolging van vlakverdeelingen in de eerste plaats een artistiek bevredigende indruk te maken, ook wat kleurverdeeling betreft. Wanneer we nu overwegen, dat uitsluitend met de grijsreeks gewerkt kan worden (een feit, dat we, gezien het huidige ontwikkelingsstadium van den film niet genoeg kunnen loven), dan wil dit dus zeggen, dat we slechts te maken hebben met een sterke of minder sterke verdeeling van teruggekaatst licht, hetwelk via den film en het doek achtereenvolgens op ons gezichtsorgaan inwerkt. Maar hiermede hebben wij dan ook terdege rekening te houden en men diene te begrijpen, wat inderdaad vele deskundigen bij ervaring weten, hoe het oog op bepaalde lichtverdeelingen reageert. Een sterke lichtvlek geeft in ons oog, nadat zij verdwenen is, een nabeeld, dat naar gelang van omstandigheden positief of negatief kan zijn. Een witplek, die lang aanhoudt, wekt vermoeidheidsverschijnselen in de getroffen zenuwuiteinden op, een kleine witplek temidden van een donker veld wordt anders waargenomen, dan een plek van dezelfde kleur, maar van grooter afmetingen, enz. Deze dingen zijn belangrijker dan men meestal denkt. Wij nemen in laatste instantie met onze psyche waar en hebben omgekeerd bij waarneming hiermede rekening te houden. Een alleszins bevoegd kleurendeskundige zeide mij onlangs, dat hij deze invloed (door hem het licht der verbeelding genoemd) bij het zien op minstens 80% schatte, en dit dunkt mij waarlijk niet overdreven. Ik heb b.v. kunnen vaststellen, dat eenzelfde kleur grijs bij een zelfde belichting en met een zelfde oog waargenomen, uitsluitend door de omgeving te veranderen, het eene oogenblik den indruk kan maken van helder wit en het volgende oogenblik van zwartGa naar voetnoot1). | |
[pagina 403]
| |
[89]
Wat nu te zeggen van een volkomen negatie van dergelijke factoren? Men kent waarschijnlijk wel uit ervaring een bepaald effect, hetwelk bereikt wordt door het aanbrengen van b.v. zeegroene letters op een achtergrond, welke juist de z.g. tegenkleur (een bepaald soort rood) heeft. Dit heeft tot resultaat, dat de letters gaan dansen. Is het de bedoeling om (bij een reclame) sterk de attentie te trekken, dan kan dit resultaat geslaagd heeten. Doch wil men, dat de letters leesbaar zijn, dan heeft men hiermede het doel voorbij gestreefd, want velen krijgen pijn aan de oogen bij hun poging om te lezen en kijken dus niet langer. De reden van dit verschijnsel is de z.g. simultaan of reactiewerking, welke vooral de heldere, sterke kleuren op ons oog hebben, d.w.z. zij wekken een reactiebeeld op in het netvlies. Kijkt men enkele oogenblikken naar de ondergaande zon en daarna op een wit vlak, dan ziet men een blauwe schijf, ter grootte van het zonnebeeld daarop verschijnen. Bij het lezen beweegt het oog zich over het fond, waarop de letters staan. Zijn deze in een sterk sprekende kleur en het fond ook, maar dan in de tegenkleur, dan wordt de reactiewerking nog eens extra versterkt. Inplaats van gelegenheid te geven aan het oog om tot rust te komen, wordt het direct in de andere richting vermoeid. - Het resultaat is een impressie van oververmoeienis of pijn. Nu in zwart en wit. De zon geeft midden op den dag wit licht. Kijkt men hier even in, dan is vlak daarna een zwart reactiebeeld te constateeren. Wit en zwart, naast elkaar geplaatst, leveren al dadelijk het gevaar op voor ‘niet bedoelde’ beweging. De bekende autoadvertentie van ‘Chrysler’ is hiervan een voorbeeld, maar hier is de beweging juist bedoeld, dus is de reactie in verband met de wit-zwartwerking volkomen terzakekundig toegepast. Ziet men in den Ruttmannfilm, om nu maar eens een sterk voorbeeld te noemen hetjalouzieën-motief, dan is hier in het stilstaande beeld voor het waarnemend oog reeds een kinetische impressie aanwezig, welke dan cinematisch in die mate versterkt wordt, dat oververmoeidheid optreedt. Ziehier de aesthetische grens overschreden. Zoo zag ik een zeer fraai gedeelte van een Russischen film totaal bedorven door een witte kiel van een arbeider op den voorgrond staande. Plotseling was de man verdwenen. Die witte plek had geenerlei bedoeling in het geheele verband, leidde de aandacht van het geheel af en belette de goede waarneming bij het volgend beeld. Het dramatisch gebeuren helpt hier de fout belangrijk verdoezelen, men volgt de geschiedenis en ziet dus niets, wat daarmede geen verband houdt. Dit mag echter niet, de film moet de leiding houden, niet de waarnemer. Waar bepaalde kleurwerkingen sterk naar voren treden, zooals in de genoemde gevallen, daar dient men ook zeker te zijn, dat deze als zoodanig bedoeld waren. We hebben dezen winter kennis gemaakt met den interessanten film van Germaine Dulac ‘La Coquille et le Clergyman’, waar ik in 't geheel niet dergelijke storende fouten gezien heb, integendeel, vooral wat de tintkeuze betreft, acht ik dezen film bijzonder geslaagd. Doch het feit, dat de door mij besproken gebreken in geweldige afmetingen bij de besten van allen voorkomen, doen mij vermoeden, dat velen zich niet van dezelver bestaan en kwaad bewust zijn, reden waarom ik er in dit artikel den aandacht op gevestigd heb. |
|