Filmliga
(1927-1931)– [tijdschrift] Filmliga– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLou Lichtveld:
| |
[pagina 306]
| |
[20]
CHRYSLER
Hier is een rhythme van lijnen dat ons de gewaarwording van snelheid geeft; een statisch complex met een dynamisch effect. Het lineair rhythme heeft de realistische voorstelling ‘verminkt’, maar met het effect, dat er een complete waarneming is van: hardrijden-van-een-automobiel. (Of in een auto!) Aldus kom ik tot de these, dat filmmuziek in haar oorsprong bedoeld is als een mutilatie van de film! Een acoustische strijd tegen de visueele realiteit, maar om aan de visueele traagheid en de onvolledigheid der werkelijkheidswaarneming door een aanvullende en correlatieve waarneming tegemoet te komen. In de objecties waarmee ik begon steekt dus wel iets waars, doch slechts een deel van de waarheid. De gezichtsindrukken hebben een aanvulling noodig, doch niet omdat zij ‘te veel’, maar omdat zij voor een werkelijkheids-beleving te weinig zijn. De filmkunst heeft de hulp van een andere ‘kunst’ noodig, niet omdat zij zelf in gebreke blijft, maar omdat elke waarneming van het oog alléén, voor een complete projectie in gebreke blijft. Dat heeft reeds een Lessing door redeneering in de gaten gehad, en zonder het waarom precies te weten, hebben de menschen het altijd gevoeld, en hebben zij altijd weer getracht middels opera, ballet, sprekende film, poésie mimée, en wat al niet meer, het ‘Gesamtkunstwerk’ te scheppen, dat niets anders is, dan het kunstwerk dat ons zoo volkomen mogelijk beroert, omdat onze zintuigen het zoo veelzijdig mogelijk kunnen benaderen. Dit eenmaal aangenomen, ligt het voor de hand dat de film het eerst aan de muziek haar diensten heeft gevraagd. Technisch bezien is de film toch niets anders dan visueele bewegingswaarneming. leder film-beeldje zou dus min of meer de eigenschappen in zich moeten hebben van het bovenstaande Chrysler-plaatje. Wat natuurlijk onmogelijk is, behalve bij de absolute film. Het gebrek aan statisch rhythme (in de ruimte) en dynamische rhythme (in de tijdsorde) wordt nu het beste door muziek aangevuld. Muziek is een architectuur, bezit in haar klankcomplexen een statisch rhythme, bezit in haar muzikalen vorm, in haar verloop een voorbijgaand, dynamisch rhythme. Een klank is een kosmos waarin wij wonen, en een melodie is een sneltrein die ons voorbij flitst. Muziek is gehoorfilm. Waarom dus filmmuziek? Omdat onze ziel, soms dwars tegen onze redeneeringen en theorieën in, in haar duizenden facetten alle afstralingen van de werkelijkheid, alle fluïditeiten welke Zijn en Leven uitmaken, vangt, weerspiegelt en synthetiseert tot het wonder dat wij met zoo'n doodgewone naam ‘een levendige indruk’ benoemen. |
|