De schaduw van het verleden
Roxy theater, Amsterdam
Eerst Jannings in ‘The Way of all Flesh’, thans Conrad Veidt in een film, waarvan de oorspronkelijke titel noch de regisseur ons gemeld wordt; maar beide in de groote noodlotsfilm ‘Een Fatsoenlijke Begrafenis’ onder regie van Miss America...
Tot op heden kenmerkt de regisseurs, die naar Amerika verhuizen, een afdalen van het kunstenaarschap naar de gemeenplaats. Men zag het aan Leni, Murnau. Zij namen hun kennis mee, maar verloren het inzicht (of werden gedwongen het te verloochenen) in de symbolische waarde van die kennis; zij speelden met de technische ontdekkingen, die zij in Europa hadden verworven, zonder er iets mee te kunnen doen, wat op een vernieuwing van mogelijkheden zou kunnen lijken. Tot op heden kenmerkt de acteurs, die naar Amerika verhuizen, een afdalen van het kunstvaardig dienen naar de verkeerde beeldvlakusurpatie der amerikaansche stars. Men heeft hen gehuurd om met hun naam volle zalen te trekken, en zij hebben in dien zin hun oogen, handen en costumes te gebruiken. Greta Garbo, Jannings, Veidt, zijn er zooveel voorbeelden van. Ook zij lieten hun verleden van technische knapheid niet achter; maar zij wisten er niets mee te doen, dan er de salon hunner algemeene beroemdheid mee aan te kleeden. Zij ‘schitterden’, voilà tout.
De heer Veidt, die men onlangs nog als een knap speler in de middelmatige duitsche film ‘De Student van Praag’ kon zien, heeft nu ook alle persoonlijkheid er aan gegeven en loopt in een tropenpak door de Hollywoodwoestijn. Eenige amerikaansche collega's, waaronder een schoone Hera Boöpis, houden hem daar gezelschap. Nadat hij een korte inleidingsscène heeft gegeven, die een oogenblik aan zijn creatie uit het ‘Wachsfigurenkabinett’ herinnert, en verder uit ‘Potemkin’ is overgenomen (de russomanie breidt zich uit!), verdwijnt hij in een dik-romantisch scenario, met een stevige maneschijn en een prachtige intrigue. Een net en charmant heer, chirurg met capaciteiten en een warmvoelend hart.
Werkelijk een fatsoenlijke begrafenls, echt oostersch.
Tot de volgende herrijzenis, willen wij hopen!
MENNO TER BRAAK