II
Nu de vraag: kan van film-kunst sprake zijn? Film, opeenvolgende opnamen, dus bewegelijke weergave van iets, geeft geheel andere mogelijkheden dan een moment van stilstand, ofschoon ook hier een zekere stilstand is, nl. die van tijd. Nemen wij een ‘stilstaande’ photo, zooals wij gewend zijn te zien. Zulk een photo, objectief genomen, van een of ander object is een mechanisch procedé, zonder meer. Wij hebben in het eerste deel van dit opstel gevonden, dat het kunstelement alleen bij persoonlijke weergave van iets gevonden wordt. Dit is betrekkelijk; want als een photograaf dan een opname maakte met zijn eigen inzicht van stand, groepeering, belichting enz., zou dat al kunst moeten zijn. Dit zou ik echter liever onder de rubriek ‘smaak’ en niet ‘kunst’ willen rangschikken, want kunst treedt beeldend op, m.a.w. geeft een zelfstandig beeld. Dit kan objectief photographisch nooit geschieden, wel door samenstelling van deelen tot een nieuw beeld. Dit zelfstandige beeld geeft een anderen, dus een nieuwen vorm en dat is de schepping. Hoe is dit bij de film? Acteeren kan scheppend zijn, dit te filmen beteekent: acteurs, décors en photographeeren en dat heeft met film-kunst niets te maken. Wordt van de film technisch gebruik gemaakt om een zelfstandig nieuw beeld te scheppen (dus door beeldend werken), dan kan men pas spreken van film-kunst.
Hieruit volgt, dat dan het acteeren secondair wordt. Actie, décors, technisch kunnen, belichting, enz. zullen hier als middel moeten optreden voor een doel en dat doel is het beeldende.
Hoe zoo iets gebeurt, kan alleen beantwoord worden door een waar kunstenaar, bij de film de regisseur; door hem alleen kan hier geschapen worden.
Hoe moet men de film kritisch zien?
Ik voor mij moet bekennen, dat ik tot nu toe geen enkele kunstfilm in dezen zin gezien heb, dus kan ik daarvan geen voorbeeld aanhalen, maar ik hoop, dat er zijn, die dat wel kunnen, en ik zou gaarne van hen vernemen welke films zij hiertoe rekenen.
Bij ‘Rien que les Heures’, ‘Entr'acte’, e.a. ofschoon daar naar dat doel gestreefd is, ontbreekt m.i. de samenhang der deelen, die 't geheel moeten vormen; evenals bij een kunstwerk van welken aard ook, alle deelen tot 't geheel als een organische noodzakelijkheid zijn, zoo moet 't bij een kunstfilm ook wezen. De Kipho-film van Seeber is wel een geheel, maar geen kunst.
Wij kunnen niet kritisch genoeg deze zaak bekijken, daar zuivere kritiek op hiaten kan wijzen, die aangevuld moeten worden; zij treedt dan paedagogisch op en dit kan de kunst alleen ten goede komen. Maar de kritiek moet niet alleen afbrekend zijn, zooals graag de journalistieke kritiek doet. Zij kan dan alleen opbouwend werken, als de kritikus, ja dat zijn wij allen in meerdere of mindere mate, tracht nederig het kunstwerk te naderen en als hij het vermogen bezit in 't werk in te komen en dat te vatten en bij ontdekking van hiaten of fouten, tracht deze duidelijk te maken. En als er volgens hem fouten, noch hiaten zijn, moet hij, in den geest des kunstenaars, beproeven bemiddelaar te zijn tusschen publiek en kunstwerk. Helaas! gebeurt dit zelden; uit de meeste kritiek merken wij slechts de subjectieve smaak. Wij