Filmliga
(1927-1931)– [tijdschrift] Filmliga– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De toekomst der Filmliga onder de loupe der Groningsche bioscoop-directeurenDe Prov. Gron. Courant heeft drie groninger bioscoopdirecteuren, de heeren de Boer, de Vries en van der Stap, geïnterviewd. Vragen: zijt Gij bang voor de concurrentie der Liga? Wat vindt Gij er overigens van? De heer de Boer, technisch adviseur der afd. Groningen, bleek noch over de ‘bedrijfsfilm’, noch over het publiek te spreken. Hij bleek op de hoogte te zijn van datgene, wat de Liga wil...hetgeen iedere concurrentie bij voorbaat uitsluit. Ook de heer van der Stap stelde zich op een dergelijk begrijpend standpunt. Wat echter de heer de Vries vertelde, verdient als onbetaalde reclame voor de Liga in brons te worden afgegoten en, vooral, te worden gehonoreerd. De historici van de cinégraphie zullen het later verteederd herlezen en nogmaals herlezen. Ziehier het verhaal van de Prov. Gron. Courant:
‘De heer de Vries stond zeer sceptisch tegenover de Filmliga en was van meening, dat het beoogde doel wel niet zal worden bereikt. Er zijn een massa menschen, die zich verbeelden, dat zij de hooge kunst mooi vinden. Dit is met de film evenzeer het geval als met litteratuur, muziek en schilderkunst. Ik ben van meening, dat men met al dat gedoe de menschen heelemaal in de war brengt. Het publiek weet op 't laatst dan zélf niet meer, wat mooi is of leelijk. De menschen willen het liefst actie en handeling; een verhaal zoo uit het leven gegrepen, dát is, wat de menschen het liefste zien. Ik zélf ben bij de voorstelling van de Liga niet geweest, maar uit de persverslagen heb ik den indruk gekregen, dat het publiek wel niet voldaan zal zijn geweest. Ik geloof dan ook, dat men wel gauw van de zaak terug zal komen. Ook de heer de Vries was, evenals de heer de Boer, van meening, dat men voor de Liga als concurrente niet bevreesd behoefde te zijn'.
Wanneer wij nu den heer de Vries nog meedeelen, dat wij opgericht zijn, om met gedoe de menschen in de war te brengen, zoodat zij op het laatst denken, dat mooi leelijk al aardig mooi is, dan vermoeden wij, dat hij de spaarzame droppelen vreeze voor een mogelijke concurrentie, die nog in hem zijn, thans verlicht uit zich zal gieten. De hooge kunst is werkelijk zeer onschadelijk. | |
Tilburgsche filmaesthetiekWij lezen in de N. Tilburgsche Crt. van 21 Oct. j.l. het volgende belangwekkende ingezonden stuk:
De explicateur in de bioscoop.
Reeds meermalen heeft 't mij de aandacht getrokken, dat in de verschillende bioscopen in onze stad, geen explicateurs meer aanwezig zijn. Wanneer men vroeger onze bioscopen bezocht, was de film veel duidelijker voor de bezoekers dan tegenwoordig. Ten eerste was den film veel boeiender, en ten tweede werd hij door de bezoekers, die niet bepaald vlug kunden lezen beter begrepen, wanneer de explicateur de film expliceerde. Het is mij opmerkzaam geworden, dat de lezing op 't doek in sommige bioscopen, voor de hierboven vermelde personen, nog al vlug verdwijnt, waarover Zondag j.l. klachten werden geuit. De verschillende bioscoop directeuren deden dan ook beter, door een explicateur te plaatsen, waarmede zij aan de wensch van het grootste deel harer bezoekers voldeden. U Mijnheer de Redacteur, nogmaals dank voor de verleende plaatsruimte.
Een geregeld Bioscoop bezoeker.
Voor den stijl willen wij geenerlei verantwoordelijkheid aanvaarden. Maar wel hebben wij dezen heer onmiddellijk verzocht, de voorloopige oprichting van een Filmliga Tilburg zéér voorloopig te willen voorbereiden. | |
Internationale tentoonstelling op filmgebied in Den Haag (I.T.F.) - voorjaar 1928Deze tentoonstelling zal gehouden worden van 14 April-15 Mei 1928 in alle zalen van den Koninklijken Bazar, Zeestraat 82, Den Haag, alwaar tevens nadere inlichtingen te verkrijgen zijn. De expositie zal de volgende groepen omvatten: dramatische-, kultureele-, historische- en technische afdeeling, bedrijven in werking, afdeeling nevenbedrijven, bioscoop, reclame en vermaak. Een werk- en een eere-comité, waarin verschillende ministers en buitenlandsche gezanten zitting hebben, is reeds gevormd. De opzet van deze tentoonstelling is zuiver ideëel en propagandistisch. Het batig saldo zal aan een liefdadige instelling afgedragen worden.
De Filmliga is tot het arrangeeren van een of meer avonden aangezocht. |
|