Der fielen, rabauwen, oft der schalcken vocabulaer

Vanden Bultdragherinnen.

DAt .xviij. capittel is vanden Bultdragerinnen. Dese zijn vrouwen, die

[fol. C4r]

oude wambaysen, oft cussenen op haer lijf, onder die cleederen binden, op datmen meynen soude, dat si seer groot van kinde beurucht waren, ende nochtans en hebben si in .xx. iaren oft meer geen kint ghemaect. Ende dit selue heet oock metter bille ghegaen.