de laatste blik | Roel DaenerGa naar voetnoot1
Afscheid van Jef Nys
© Wouters en Fasseur
Zaterdagochtend 24 oktober 2009: de kathedraal van Antwerpen. Op de voorgrond schrijdt een van de iconen van de Vlaamse strip, Jommeke - onmiskenbaar met zijn ‘strooien dakje’, de korte, zwarte broek en het blauwe debardeurke - door het schip van de kerk, langsheen een stel priesters, in de richting van de uitgang. De begrafenisliturgie is net afgelopen en de stoet zet koers naar het Schoonselhof, Nys' laatste rustplaats. Het Jommeke van dienst draagt een foto van Jef Nys (1927-2009). Achter hem volgt de begrafenisstoet, op het trage tempo van de zes dragers die de kist torsen.
Naar aanleiding van het overlijden van Jef Nys hebben de media uitgebreid bericht over 's mans verdiensten. Hij was, naast Willy Vandersteen en Marc Sleen, een van de grondleggers van het ‘Vlaamse beeldverhaal’. Het universum dat hij nalaat, kent, naast Jommeke en zijn boezemvriend Filiberke, erg kleurrijke en archetypische figuren als de immer verstrooide professor Jeremias Gobelijn - professor in alles - de scherpzinnige, sprekende en bijwijlen nogal ijdele papegaai Flip, de tweelingzusjes Annemieke en Rozemieke en de eeuwige tegenstanders Anatool en het opmerkelijke taalvirtuoze duo Kwak en Boemel. De reeks, zo werd terloops op de begrafenis gesteld, was sinds het eerste optreden van Jommeke in Kerkelijk Leven in 1955 uitgegroeid tot een absoluut verkoopskanon in Vlaanderen. Jommeke was goed voor 54 miljoen verkochte albums, ongeveer één miljoen verkochte albums per jaar: astronomische cijfers.
Jommeke was duidelijk een product dat getuigde van de (verzuilde) tijd waarin het tot stand kwam. Zo beantwoordden de protagonist en zijn entourage helemaal aan de voorbeeldfunctie waartoe hun auteur hen in 't Parochieblad had voorbestemd. Zo helpt Jommeke geregeld de pastoor van Zonnedorp (onder andere bij diens strijd tegen degenen die voor het luiden de kerk uitgaan - Jommeke haalt een leeuw van stal), of gaat hij een lekker kopje koffie drinken bij Juffrouw Begonia in het begijnhof... Naast Jommeke tekende Nys overigens een aantal realistische biografische strips, over het voorbeeldige leven van heiligen en (door God geïnspireerde) kunstenaars, zoals Pius X, van volksjongen tot paus, De Grote Zwartrok, Berten Rodenbach en Edward Poppe. Het schone avontuur van een bakkersjongen en De wonderbare jeugd van Pieter Breughel. Anders dan bij zijn collega Hergé en diens Kuifje blijft Jommeke ook na Nys' dood voortbestaan en nieuwe avonturen beleven. Nys liet echter testamentair vastleggen dat ‘geen geweld, geen wapens, geen seks en geen drugs’ mochten opgevoerd worden.
Jommekes re-enactment op de begrafenis van Nys herinnert ook op een andere manier aan Hergé. Deze meesterlijke marketeer avant la lettre liet zijn gekuifde held op 8 mei 1930 ‘in het echt’ opdraven. In Le Petit XX, de bijlage van de katholieke krant waarin Kuifje zijn avonturen versloeg, werd de terugkeer van de heroïsche reporter uit het land der Sovjets uitgebreid aangekondigd. Er werd - bij gebrek aan een geschikte knaap - een meisje uitgekozen dat Kuifje moest spelen. Hergé schminkte haar naar verluidt eigenhandig, voorzag een Russisch kostuum met rode laarzen en vond ook nog eens een witte (weliswaar met een grote, bruine vlek) fox terrier. Gedrieën trokken ze naar Keulen, vanwaar ze de trein naar Brussel namen. Bij hun aankomst in het Noordstation stond een mensenzee hen op te wachten en toe te juichen. Een succes dus.