Agnes Brokerhof e.a.
Verlichting in musea en expositieruimten
Praktijkdocument
Amsterdam, ICN, 2008, 148p.
Musea en expositieruimten zijn plaatsen waar het licht bij uitstek een cruciale rol speelt. Het omgaan met licht en verlichting is er meestal een moeilijk, maar altijd een erg bepalend verhaal. Het heeft zowel te maken met een geschikte presentatie als met verantwoorde bewaaromstandigheden en heeft ook zijn impact op het welgevoelen van de bezoeker (en van de suppoost). Verlichting is niet enkel een functioneel gegeven, afgestemd op zichtbaarheid en veiligheid, maar kan in belangrijke mate bijdragen tot de OEdramaturgie, van de museum- of tentoonstellingservaring, door het creëren van een sfeer, door accentuering, door het geleiden van de bezoeker. Hoe begin je daaraan? Met wie begin je eraan? Gezien de vereisten van de diverse aandachtsgebieden en onder druk van het beschikbare budget zullen er inzake verlichtingskeuze altijd compromissen gesloten moeten worden, maar welke eisen hebben overwicht op andere? Voortdurend moet men een evenwicht nastreven tussen de goede zichtbaarheid van de gepresenteerde objecten, de beste kleurweergavekwaliteit, uitlichting (verlichtingsniveau, richting, helderheid en contrastwerking), het beperken van de schade door optische straling, de keuze van verlichtingstype en het onderhoud ervan, enzovoort. Met andere woorden: een goed lichtplan veronderstelt deskundigheid op diverse terreinen. Hoe trek je je uit de slag als erfgoedbeheerder, museumverantwoordelijke of galeriehouder? Hoe kun je je eisen formuleren en praten met de architect, een lichtadviseur of tentoonstellingsbouwer, en spreekt men wel dezelfde taal?
Om je wegwijs te maken in deze complexe materie stelde het Instituut Collectie Nederland (ICN) de handige praktijkgids Verlichting in musea en expositieruimten samen. Het boekje, in handig A5-formaat, is een helder en goed gestructureerd document dat inzicht biedt in de mogelijkheden om voorwerpen en ruimten te verlichten op een manier waarbij de eventuele lichtschade binnen acceptabele grenzen blijft. Het is opgebouwd uit acht korte hoofdstukken en een reeks van bijlagen, waaronder een begrippen- en trefwoordenlijst (die door haar bondigheid helaas niet altijd even verhelderend is). Het eerste hoofdstuk handelt over de ontwerpcriteria, met richtlijnen voor het lichtontwerp en met lichtplannen voor zowel tijdelijke als permanente presentaties. Een handige onderlegger voor het gesprek tussen de verschillende betrokken partijen vormt de lijst van vijfentwintig OEvuistregels voor het lichtontwerp,. In een kort maar nuttig hoofdstukje worden de optische straling en visuele waarneming inzichtelijk gemaakt. Van een hoog praktijkgehalte zijn de hoofdstukken over verlichting van musea en expositieruimten en over verlichting van objecten en vitrines. ‘Schade door optische straling en het beperken daarvan’, is voor elke erfgoedbeheerder het kapitale kapittel in het boek. Bovendien is het toegankelijk geschreven voor een toch behoorlijk complexe materie, waarin het reciprociteitsprincipe, de spectrale energieverdeling, schadeacceptatie en uitrekening van het belichtingsregime enkele van de elementen in het spel zijn. In de hoofdstukken ‘Verlichtingsmiddelen en gebruiksmogelijkheden’ en ‘Investeringen, exploitatie en onderhoud’, passeren al de mogelijke lichtbronnen en lampentypes de revue, met aandacht voor de eigenschappen en beperkingen, de levensduur en de mogelijke maatregelen om schade door de kunstlichtbronnen te voorkomen. Welke instrumenten voor het meten van optische straling beschikbaar zijn, waarom en
hoe ermee gewerkt moet worden, dat wordt in eenvoudige mensentaal in het laatste hoofdstuk besproken.
Over de licht- en belichtingsproblematiek in musea verscheen onlangs het zeer degelijke standaardwerk van C. Cuttle, Light for Art's Sake. Lighting for Artworks and Museum Displays. Butterworth/Heineman, Oxford, 2007, 288 p. (aanwezig in onze FARO-bibliotheek). In het Nederlandse taalgebied was de informatie over museumverlichting totnogtoe beperkt (zie o.a. N. Duggen, ‘Licht’, in: Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering. Amsterdam, LCM, 2002, p. 36-49; L. Smets, ‘Licht en verlichting’, in: VerzekerDe Bewaring, afl. 2. Brussel, s.d., 22p.; ‘Licht belicht’, verslag van het symposium, Brussel oktober 2003, 15p. pdf: www.faronet.be/e-documenten/licht-belicht-17-oktober-2003).
Het boekje Verlichting in musea en expositieruimten, een gezamenlijke uitgave van het ICN en de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), biedt een heldere en actuele stand van zaken (met bijvoorbeeld extra aandacht voor de halfgeleider LED die alsmaar meer toepassing vindt in de musea). Het mag dan ook in geen enkele museumhandbibliotheek ontbreken. Te koop aan 20 euro bij het ICN, Amsterdam (www.icn.nl).
[LS]