Linda Duits,
Multi-girl-culture. An ethnography of doing identity
Amsterdam, Universitary Press, 2008, 297p.
Op 4 juni II. verdedigde dr. Linda Duits van het Centre for Popular Culture van de Universiteit Amsterdam haar proefschrift over de subjectposities die tienermeisjes anno 2008 via hun kledingstijl als performancepraktijk in de multiculturele samenleving innemen. Het uitgangspunt voor haar onderzoek is de contradictie tussen twee actuele publieke debatten over de manieren waarop meisjes zich kleden en de veronderstellingen omtrent identiteit, cultuur en agency die eraan ten grondslag liggen. Enerzijds is er het aanhoudende hoofddoekendebat, anderzijds het even controversiële fenomeen van de onthullende kleding (‘porno chique’) zoals buiktruitjes, g-strings en diep uitgesneden t-shirts (met ‘cleavages’).
Aan beide debatten ligt een ontkenning van
agency ten grondslag: dergelijke vormen van kledinggedrag zouden het resultaat zijn van een culturele onderwerping (aan de islam of aan de consumptiemaatschappij). Ze zouden furore maken dankzij het klakkeloos navolgen van rolpatronen die individuele vrijheid en autonome keuze uitschakelen ten gunste van groepsidentiteiten. Duits haalt deze fundamentele misvatting in haar dissertatie onderuit. Ze deed daarvoor etnografisch onderzoek in een ‘witte’ en een ‘zwarte’ Amsterdamse school, waar ze via langdurige participerende observatie een aantal meisjes volgde in hun overgang van de basisschool naar de middelbare school.
Hun getuigenissen en reacties maken duidelijk dat kledingkeuze een vorm van bewuste, identiteitsconstruerende performance is, waardoor de meisjes zich identificeren met verschillende discursieve subjectposities. Die processen verlopen sterk reflexief en zijn allesbehalve uitingen van willoze, onbewuste onderworpenheid aan dominante rolpatronen of opgelegde voorschriften. Duits' onderzoek gaat op een kritische maar respectvolle wijze uit van de manier waarop meisjes hun cultuur zelf begrijpen en duiden. Er wordt een theoretisch model gehanteerd waarbinnen identiteit gedefinieerd wordt als een zelfnarratief dat door zijn subject reflexief tot stand gebracht en onderhouden wordt. Meisjescultuur komt daarbij breed in beeld als referentiekader, zonder de onderzochte fenomenen a priori te verengen tot problematisch of niet-mainstream gedrag. Tot die meisjescultuur behoort een breed gamma aan stijlen (
streetwise, tomboys [jongensmeisjes] versus
girly-girls [meisjesmeisjes], kakkers, moslimmeisjes, paardenmeisjes,...) die een waaier aan discursieve subjectposities bieden, waar opgroeiende tieners hun performancepraktijken uit kunnen samenstellen. Het keuzebereik en de gemaakte keuzes zijn uiteraard wel contextgebonden en worden dus sterk gestuurd door diverse invloedssferen (familie, leeftijdsgenoten, media) en factoren (gender, leeftijd, etniciteit, sociale klasse,...) en door de mogelijkheden of beperkingen die hieraan verbonden zijn (de financiële middelen, de geloofsovertuiging, het als gepast beschouwd gedrag, de impact van het door media
tot dominant gepushte discours,...). In hun streven naar een min of meer stabiele identiteitsperformance tasten deze meisjes de mogelijkheden van hun beperkte keuzevrijheid af en experimenteren ze met wisselende en gecombineerde subjectposities. Hun kleding is één van de performancepraktijken (naast bv. taal) die daarbij ingezet worden.
Dit vlot leesbare proefschrift bevat in zijn theoretisch kader én in de gehanteerde onderzoeksmethodiek heel wat nieuwe inzichten en biedt aanzetten voor breder en dieper onderzoek, hopelijk ook in Vlaanderen.
[RB]