Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– Auteursrechtvrij
Stem: {Christelyk A.B.C. Abraham &c.
| |
[pagina 295]
| |
2. Martha tot Iesum zeid', had g'hier geweest o Heere,
Myn broeder zou nog niet gestorven zijn de dood
Maar ik weet, dat al 't geen gij zult van God begeren,
Hy u dat geven zal al was het nog zo groot.
3. Heer Iesus zeid', God zal u broer weer in 't leven geven.
En Martha zeid', ik weet in de verryzenis.
Heer Iesus zeide, ik ben verrijzenis en leven,
Die my gelooft leven zal, schoon hy gestorven is.
4. Die leeft, en gelooft in myn, zal in der eeuwigheden.
Niet sterven: gelooft gij dat? zij zeid, ik g'loof het Heer,
Want gy wis Christus bent, dewelke hier beneden
Zyt van den levend' God zijn Zoon gekomen neer
5. Als zy dit had gezeid zo ging zy bij Marye.
Zy zeid, de Meester komt, en hij u roepen doet;
Als zij dit heeft verstaan is zy geworde blye,
Dus staat zy, op en gaat heer Iesus te gemoed.
6. De Ioden, welke haar in huys te troosten meenen,
Dit ziende gaan al meed' en denken anders niet,
| |
[pagina 296]
| |
Of zy gaat naar het Graf haar droefheid te beweenen.
Zy Iesus valt te voet, zo ras als zij hem ziet.
7. En zij tot Iesum zeid, had g'hier geweest, o Heere,
Mijn broeder en zou niet gestorven zijn geweest.
Als Iesus heeft gezien haar wenende zo zeere
Heeft hy zyn zelfs ontsteld, ontsteken in den Geest.
8. Waar hebt op hem geleid, vraagt hij, zy zeggen Heere
Komt ende ziet, met een Heere Iesus heeft geschreid.
De Ioden zeggen, ziet hij minden hem zoo teere;
Maar zommige van hun die hebben gezeid:
9. Die d'oogen heeft verligt van eenen blind geboren,
Kost die niet maken dat dees niet van 't leven scheid:
En Iesus weer ontsteld zijn zelven als te voren;
Hij komt bij 't Graf, alwaar een steen was opgeleid.
10. Doet weg den steen, zegt hy, en Martha zei, o Heere,
Hy stinkt, het is nu al den vierden dag zijns doods.
Heb ik u niet gezeid, sprak hy tot haar wanneere.
| |
[pagina 297]
| |
Als hy gelooft, dat gy zult zien de glorie Goods.
11. Men deed den steen doen weg, en Iesus opwaars staande.
Zijn oogen, heeft gezeid, u Vader ik dankwyt',
Op dat geloven mag het volk dat hier is staande,
Ik weet wel dat gij my verhoort tot aller tyd.
12. Als hij dit heeft gezeid riep hy met stemme hooge.
ô Lazare, koom uit, en hy kwam voor den dag,
Gebonden hand' en voet, een zweet doek voor zyn oogen,
En Iesus zeid', maak los, op dat hij heen gaan mag.
13. Dus hebben 'er zeer veel, van die gekomen waren.
Met Martha en Mary, 't geloof genomen aan,
En zommig gingen heen met haast om te verklaren
De Pharizeën wat Heer Iesus had gedaan.
14. Wy g'loven Iesu, dat gy zyt van God gezonden,
Dat gy de dooden kunt verwekken van der dood:
Die g'looft in u, die heeft het leven al gevonden,
Die leeft in u, die heeft van sterven geenen nood.
|
|