Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– AuteursrechtvrijStem: Het Hemelryk is een schoon prieel. Of: Het voor een Scheepje al over de enz.Wij vieren heden Sint Laurens feest,
| |
[pagina 227]
| |
Die Sixtus Diaken heeft geweest,
Als men dien Paus zou doode,
Sprak hij tot Sixtus onbevreest
Waar gaat gij Priester Goode?
2. Waar gaat gy Vader zonder Zoon,
Die dagelyks was bij u gewoon,
Als gij de Misse deede,
Zal man u dan alleenig doôn?
Neemt tog u dienaar mede.
3. Laurentius kind heb maar geduld,
Gy na drie dagen volgen zult;
En dan nog zwaarder plagen:
Wanneer die tyd zal zyn vervuld,
Voor Iesus naam verdragen
4. Ga heen deel uit de Kerke schad,
Laurentius ik beveel u dat,
Hy gaat van oord tot oorde,
Gaf Priester en leken elk wat,
Gelyk als dat behoorde.
5. Wanneer men Sixtus ter dood leid'
Hy nog eens tot dien Vader zeid',
En wild mij niet verlaten;
Ik heb de schatten uitgedeyld,
Dit hoorden de Soldaten.
6. Zij zeggen het aan Valeriaan.
Die laat zijn provoost henen gaan,
Om Laurens aan te vatten,
Hy sprak, dwingt hem van stonden aan,
Dat hij my geeft de schatten
7. De armen hadden weg de schat,
Gelijk hem Sixtus geboden had.
De regter dit verhoorden,
| |
[pagina 228]
| |
Heeft Laurens daar op aangevat,
Sprak tot hem deze woorden.
8. Geef over de schat in mijn geweld,
Want uwen God en slaat geen geld,
Wild 't mij als Keizer geven,
(U God dit vonnis heeft geveld)
Of ik beneem u 't leven
9. Om te vergaren kerke schat
Hij drie dagen verworven had:
Zoekt blinde en kreupele menschen,
Dit is 't goed dat de kerk bezat!
Het welk nooit zal verflenzen.
10. Decius en Valeriaan
Hem lieten met schorpioenen slaan,
Zij waren zeer onvrede:
Hy wilde hun goon niet bidden aan,
Nog offerhanden doen meede,
11. o Gy onzaligen Decius,
Sprak de Heil'ge Laurentius,
't Is maaltijd uw tormenten,
Meent gij my te vervaren dus?
Dit zijn voor ons prezenten.
12. Doen wierd hy met gramschap belaan.
Deed Laurens weer met stokken slaan,
Brak met steenen zyn monde:
Een dienaar zag een Engel staan,
Afdrogende zijn wonde:
13. 'k Dank u o Iesu die my onderschraagt
'k Verzaakte u nooit als men mij aanklaagt.
(Dus stoprt bij zyn gebeden)
Als men mij van uw ondervraagt,
| |
[pagina 229]
| |
Zo heb ik u beleden.
14. Offert de goon en bidze aan,
Sprak Decius en Valeriaan,
Zo gy dit gaat veragte,
Zal men u tormenteren gaan
Deze geheele nagte.
15. Myn magt en heeft geen duisternis,
Mijn zaak door Christus klaarheid is,
Daarom 'k vrees geen tormenten.
Hy hoopte loon, dat is gewis,
Dit gaat hy zig inprenten.
16. Men ging weer zyn mond met steenen slaan,
Ia levendig op een rooster braan,
Decius uwe kolen
Die brengen mij verkoeling aan,
Maar gy zult eeuwig dolen.
17. 'k Verzaakte nooit den Heer voor dees;
Schynt gij hebt lust op mensche vlees,
Keer om ik ben gebraden.
(Tiran in 't minst ik u niet vrees)
Wild u van my verzaden.
18. o Martelaar Laurentis,
Diaken trouw van Paus Sixius,
Bid God dat hy in 't lijden
Ons sterke, op dat wy aldus
Winnen 't eeuwig verblyden.
Niet leedig. |
|