Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– AuteursrechtvrijStem: Het was een fraailijk Burgers Kind. Of: Het was een Maget zuiver en net.Herodes die ontroerde zeer
Gods Kerk door veel plagen,
| |
[pagina 224]
| |
Al die beleden Christus leer,
Ley hy listen en lagen.
HY liet Sint Iacob doden,
Dit behaagden de Ioden,
Doen hij dit ziet, Hy Petrus liet
Ook brengen in 't verdriet.
2. Daar lag die sterke steen gevaan,
Op wien Iesus ging bouwen
Zijn Kerk die nimmer zal vergaan,
Maar zal altyd stand houwen.
De Schrift geeft te bemerke,
Dat het Gebed der Kerke
Schied' nagt en dag, Met groot beklag,
Dat God hem redde mag.
3. Heden vieren wy nu den dag,
Dat Petrus was in banden,
Waar in hij zeer blijmoedig lag,
En 't was voor hem geen schanden.
Want die zal zalig wezen,
Die, zo w'in Gods woord leezen!
Vervolging leid, (Als Christus zeid)
Om de regtvaardigheid.
4. Schoon dat Herodes hem bewaard
Door zestien Ruyters trouwe,
En door banden zeer sterk op aard',
Hij kan hem dog niet houwen:
Het hooft van Iesus Bodem,
Kan Herodes niet dooden,
Zijn banden straf, Die zyn als kaf,
Voor God, dieze neemt af.
5. Dien nagt waar na Herodes dagt
Hem dees daags aan de schade.
| |
[pagina 225]
| |
Te toonen, zo sliep Petrus zagt,
Met twee ketenen zware
Aan twee Ruiters gebonden:
Gods Engel wierd gezonden,
Sloeg in zijn zij', Ras haast u vry,
Den Engel tot hem zij.
6. Aanstonds vielen zyn banden neer,
Doen d'Engel hem aanraakte,
Het wonderwerk van den Heer
Die in hem veroorzaakte:
Hoort sprak d'Engel des Heeren,
Petrus trok aan u kleren,
Omgord u bly, En volgt gij my,
Ik zal u doen geley.
7. De heil'ge Petrus had vermoen,
Of 't waar was of maar droomen,
Hem dagt hij zag een Vesioen,
Dat bij hem was gekomen:
Zo groot zyn Gods weldaden,
Dat wy die niet en raden,
Hy begreep niet, Wat hem geschied',
Hy wist niet wat 't bedied.
8. Een klaar ligt in de Kerker scheen,
Veroorzaakt door Gods kragte.
Petrus ging met den Engel heen
Voor d'eerst en tweede wagte,
Tot aan de deur geloopen
Die ging van zelfs doen oopen,
Van yzer zwaar, Was die voorwaar
Wat is God wonderbaar.
9. Terstond zo zijn zy uitgegaan,
| |
[pagina 226]
| |
Een straat lang met hun beiden!
De Engel, na des Schrifts vermaan,
Is van Petrus gescheiden,
Doen is ons Patroone vroome,
Tot zyn zelven gekome:
Hij zei, 'k heb blijkt, 't Is waarlyk
Een Engel uit Gods rijk
10. Die God aan mij gezonden heeft,
En verlost uit de handen,
Van 't Ioodze volk, dat tegen streeft,
En uit Herodes handen,
Kerks stuurman vol betrouwen
Op God, is zo behouwen
Dopor wonderheen, Weg zynde re'en
Van 't Kerklyk geween
11. Heer stuurt 't Kerkschip na 's Hemels Land;
Patroon van Over Diemen,
Verkryg voor ons Gods gratie, want
Ieder heeft deeze riemen,
Om door des 's werelds baren,
In 't Kerkschip heen te varen,
Een Hemel schoon, Bij Gods Zoon.
Ag bid voor ons Patroon!
Niet ledig. |
|