Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– AuteursrechtvrijOp zyn gewoonelyke stemme.Een Kindeken is ons geboren
In dees Kersnagt,
Van een Maagt uijtverkoren,
Door des Geests kragt.
God heeft haar doen verklaren,
Door d'Engel Gabriel,
Dat zij den Zoon zou baren,
| |
[pagina 49]
| |
Maar zy antwoorde snel,
Hoe kan dit dog geschiede,
Ik ken geen man,
Gods Engel 't haar bediede,
Zy nam 't woort an. Een Kindeken, &c.
Zij sprak met goet betrouwen,
Als zij dit had gehoort,
Heer wilt uw Maagt aanschouwen,
My geschied' na uw woort,
En heeft den Heer gepreesen,
Met Lof-zang zoet,
Lof, prys, en eer beweesen,
In diep ootmoet. Een Kindeken, &c.
Als zy zou worden Moeder,
En den tijd was vervult,
Ioseph haaren behoeder,
Had met dees Maagt gedult,
Want God den Heer der Heeren,
Had hem verklaart,
En alle zyn begeeren,
Geopenbaart. Een Kindeken, &c.
Zy reisden na haar palen,
Door Keiserlijk gebied,
Om tribuit te betaalen,
Maar hoort wat daar geschied',
Zy vonden geene Stede,
In Bethlehem,
Ioseph haar man vol vreede
Nam haar met hem. Een Kindeken, &c.
Buyten de Stad zy vonden,
Een armen beesten kooy,
| |
[pagina 50]
| |
Daar os en ezel stonden,
Gebonden aan het hooij
Daar Baarde zij bij nachte,
Dees Maget zoet,
Zonder weedom of klagte,
In groot armoed. Een Kindeken, &c.
Maria, Ioseph hebbe,
In doeken wit en klaar,
Neer geleid in een krebbe,
Dit Kind ons Heer voorwaar,
Zij hebben aangebeden,
Dit magtig Kind,
Den God van eeuwigheden,
En zeer bemind. Een Kindeken, &c.
d'Engelen Gods vertelden,
Dees blijde boodschap ras,
Aan d'Herders op de velden,
Dat 't Kind gebooren was,
't Geen daar moest zalig maken,
En ons met haar,
Aldus wierd haar de zake,
Gants openbaar. Een Kindeken, &c.
d'Engelen zongen schoone,
Vol vreugden onbezwaard,
Glorie God in den Throone,
En vrede op der Aard,
Sy nu aan alle menschen,
Van goeden wil, Die na de vrede wenschen,
Haren geschil. Een Kindeken, &c.
Nu bidden wij dit kinde,
Den Heer der Heeren groot
| |
[pagina 51]
| |
Dat by ons zyn beminde,
Wil bijstaan in de nood,
En wij hem mogen prijze,
In eeuwigheid // In 's Hemels Paradijze,
Voor ons bereid. Een Kindeken, &c.
|
|