Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– Auteursrechtvrij
Stem: {Te Emmerik in de vergulde gans.
| |
[pagina 47]
| |
Waart gy niet bij hun in die plaats,
Zij 't u verhaalden; maar zonder schromen,
Zeyd' gy, ik zal 't geloven niet,
Ten zy ik in de gaten der nagelen ziet.
3. Dat ik mynen vinger mag steeken daar in,
Anders zal ik met mij verblijden,
En verder (hoort toe na den zin,)
Mijn hand mag steeken in zyn zijde,
Zo zal ik het geloven niet,
Ik neem 't niet aan op u bedied'
4. Als agt dagen waren verleen,
d'Apostels vergadert waren,
En Thomas met hun, doen verscheen
Hun Iesus, na Ioannes verklaren,
Met gesloten beurzen kwam Iesu in,
De vrede te wenschen was zijn begin.
5. Daar na heeft hij tot Thomas gezeijd
Breng uw' hand voort nu tot een teeken,
In ongeloof niet lang en beijd:
En wildtze in myn zyde steeken:
Dit ontroerde Thomas zo zeer,
Hij beleed voort Iesus zijnen God en Heer.
6 De Heer gaat Thomas doen bedien,
Om dat gij ziet, gaat gij geloven,
Welzalig zijn zij die 't niet en zien,
Zeg 'k u, Thomas, daar en boven,
Om dat zij 't horen, geloven daar door,
Want het geloof komt door 't gehoor.
7. Thomas na deezen niet bezweek
In 't geloof, zo 't is gebleeken.
| |
[pagina 48]
| |
Geloofde meer dan hij bekeek,
En mogt dus tot secten spreken,
Gij wil het begrijpen dat is zeer zot,
Ik zie mijn Heer, 'k geloof mijn God.
8. Partij begaat ene groot abuijs,
Door 't vragen hoe Christus in d'Hostie kan wezen;
Wij vragen hoe hij kwam in 't huis,
Dat geslooten was, zo wij leezen.
Die 't eerst ons vragen, die toonen zig dwaas,
En geeven d'Almogendheid Gods geen plaats.
9. ô Heil'gen Thomas bid voor die zond
Van ongeloof, dat wij die mijden,
Dat wij die woorden van Christus verbond,
Met 't hart gelooven, door werken belijden,
Ia Gods woord t'aanhooren niet hoorende doof,
Verstand gevangen ten dienst van 't geloof.
|
|