Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 162] [p. 162] Oefening en voordeelen des gebeds. LXXIX. Nuttigheid des gebeds. 1. O Heer! hoe heuglijk is het lot, Hoe zoet, hoe zalig is 't genot, Dat hier het hart mag smaken, Als 't U in Christus Vader noemt, Bij 't bitterst leed in U nog roemt, Die 't alles wel zult maken, U zelfs zijn minste nooden klaagt, En uit elk onheil redding vraagt. 2. Wat heil voor zondaars, welk een eer, Tot aller heeren Opperheer Als kind te mogen spreken, Van Hem vertroosting, kracht en licht, Bij elk bezwaar, tot elken pligt Vertrouwend aftesmeeken! Zulk bidden in de grootste smart Dat is reeds troost voor 't biddend hart. 3. Dat dan geen donker oogenblik 't Kleinmoedig hart vervull' met schrik, Geen onheil ons doe wijken! Neen! voor den troon, waar God ons wacht, Is raad, en troost, en moed, en kracht: Welk hart zou dan bezwijken? 't Is God, die onze tranen telt, En 't smeekend kind ter hulpe snelt. [pagina 163] [p. 163] 4. Stort eigen dwaasheid ons in smart, O, dat geen vrees ons weenend hart Verwijder' van Gods oogen! God is een vader, die vergeeft, Die blijdschap in verlossen heeft, Een God vol mededoogen, Die, op het stil geloofsgebed, Het zuchtend kind uit angsten redt. 5. O Jezus! die den strijd volstreedt, Die lijdend badt, en biddend leedt, Wil Gij ons bidden leeren; Uw Geest vuur onzen ijver aan, Die leer' ons tot den Vader gaan, En Hem als Vader eeren: Zoo worden wij reeds hier bereid Voor 't eeuwig lied der dankbaarheid. Vorige Volgende