Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden
(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
Voor een' worm, een Adamskind,
Jezus! voor een' zondaar vindt?
Wij gevoelen 't, maar ons harte
Zegt ons daaglijks nog met smarte,
Dat, wat onze liefd' ook schijn',
Wij te flaauw in liefde zijn.
2.
Waar blijkt ons opregt verlangen,
Om uw gunstbewijs t'ontvangen?
Waar is liefd' in U alleen,
Nergens buiten U, te vreên?
Dank voor uw verzoenend lijden,
Kracht, om voor uw eer te strijden,
Vreugd, die zich in U verlust,
Moed, op uw gena' gerust?
3.
Waar is vlijt, die uw behagen
Trouwlijk dient, niet los bij vlagen,
Schrik voor 't kwaad, dat U verstoort,
Ootmoed, bevend voor uw woord,
Hart en hand, tot hulp ontsloten
Van uw arme gunstgenooten,
Deugd, die uit uw liefde welt,
Kwaad met weldoen vroom vergeldt?
4.
Waar blijkt ongeduld, ontsteken
Als men U te na durft spreken?
Waar geduld, dat lief en leed
U ten dienst geheel vergeet?
Dit, dit regte liefdeteeken
Zien w' ons overal ontbreken;
Vreugd en rouw verkeerd geduld,
Moed en vrees ontdekken schuld
| |
[pagina 138]
| |
5.
Onze liefde doelt op voordeel,
Zoekt ons zelven slechts; uw oordeel,
Eer en liefde geldt daar minst,
Waar gewinzucht vlamt op winst:
Wereldliefde, die ons prikkelt,
En in zoo veel kommer wikkelt,
Schoon van ouds uw vijandin,
Wint, betoovert hart en zin.
6.
Heiland! Liefdebron vol liefde,
Die U diep in 't harte griefde,
't Leven kostte met uw bloed,
Stook, och stook een liefdegloed
In ons koud gemoed genadig,
Sterk dat liefdevuur gestadig,
Dat het, in geluk en nood,
Altijd gloeije tot mijn' dood!
|
|