Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden
(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij
[pagina 112]
| |
O zalig hij, die, uit zijn nooden
Tot Jezus en zijn heil gevloden,
Daar dankbre liefdetranen schreit!
Op 't woord des Vaders te vertrouwen,
En door 't geloof den Zoon t'aanschouwen
Is hier de weg tot heiligheid.
2.
Geen heiligheid wordt hier gevonden,
Die niet op dezen wortel groeit;
Hier aan is alle deugd verbonden,
Die immer voor den hemel bloeit.
Vergeefs is al het moedloos duchten,
Vergeefs 't wanhopig kermen, zuchten,
Niets buiten Jezus heelt de smart;
De vrees van een geprangd geweten
Moog naar Gods wet uw daden meten,
't Geloof alleen vertroost het hart.
3.
't Geloof, ja, leert ons heilig leven,
Daar 't pligt uit dankbaarheid betracht,
Maar 't werken kan die rust niet geven,
Waar naar de ziel zoo hijgend smacht.
Hoe diep g'uw schuld voor God moogt voelen,
De zonde zal steeds feller woelen,
Zoo lang gij niet op Jezus ziet.
Rigt, waar g' ook henen wilt, uw gangen,
Als zondaar moet gij gunst ontvangen,
Uw eigen deugd verdient die niet.
4.
Ach! zal dit booze vleesch nog woelen,
Wanneer mijn laatste stond genaakt,
En zal ik stervend nog gevoelen,
Dat zonde mij ellendig maakt!
| |
[pagina 113]
| |
Maar, o mijn Vader! wat moog wijken,
Uw vast verbond zal niet bezwijken,
Uw eed wordt nooit van kracht beroofd,
Uw Zoon voldeed aan uw bevelen,
Volbragt uw wet in al haar deelen;
En ik, ik heb in Hem geloofd.
5.
O Gij, die onze schuld woudt boeten
Door uwe gadelooze pijn,
O Heiland! leer mij aan uw voeten
In eigen oog een zondaar zijn.
Met al mijn deugd, bij al mijn werken,
Vind ik geen' troost, die mij kan sterken,
Geen hoop, dan die ik op U bouw:
Op uw genade zal ik leven,
Op uw gena' den doodsnik geven,
O Heer! aan wien ik mij vertrouw.
|
|