Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXV. Onder rampen. 1. Geef, Jezus! dat ik in mijn' nood Op U altijd moog staren; Wat leed blijft bij het leed nog groot, Dat U is wedervaren? Daar bij is al mijn lijden klein, En Gij waart heilig, ik onrein, Ik niets dan rampspoed waardig. 2. Zou, met het oog tot U gewend, Mijn hart nog angstig klagen? Gij hebt van mijn verdiend' ellend Den zwaren last gedragen. [pagina 48] [p. 48] Wat mij nog drukt, is weldaad, Heer! Het zuivert, heelt, maar doodt niet meer, Geheiligd door uw lijden. 3. Door U geleerd ken ik in God Den allerbesten vader, En ieder onspoed in mijn lot Brengt mij zijn liefde nader; Hij leidt mij op door ramp en druk, Tot ware deugd en rein geluk: Daar voor zal ik Hem danken. 4. Zou ik, in 't prangen van mijn' nood, Den bittren heildrank schroomen, Daar gij door uw' verzoeningsdood Het wrangst' aan hebt ontnomen? Neen, starend op dat liefdepand, Kus ik de vaderlijke hand, In 't midden van mijn lijden. 5. Mogt ik maar onder tegenheên In deugd en godsvrucht winnen, En U mijn' Leidsman hier beneên Steeds vuriger beminnen! Met U, wat zegt mij aardsch' ellend? Met U bereik ik 't zaligst end, Met U blijf ik verwinnaar. [pagina 49] [p. 49] 6. Zoo juich ik midden in 't verdriet, Waar andren angstig vreezen. Mijn Vader! och verlaat mij niet, Kastijd mij, waar 't moet wezen; Dat ik, voor eigenliefde doof, Aan uwe liefd' alleen geloov', En aan uw trouw, o Vader! Vorige Volgende