Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden
(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij
[pagina 35]
| |
2.
Uw alziend oog aanschouwt ons in genade,
Het slaat ons steeds alom naauwkeurig gade;
Terwijl uw gunst, waardoor al 't schepsel leeft,
Ons leven, vreed en vreugd, ja alles geeft.
3.
Voor onze voet baant Gij ons effen wegen,
Die Gij bestrooit met heil en milden zegen;
Dus leidt Gij ons, wat eer! met uwe hand,
Vol liefd' en trouw, naar 't hemelsch vaderland.
4.
Nooit voelen wij de kleinste zielesmarte,
De flaauwste wensch ontstaat nooit in ons harte,
Die Gij, zoo 't maar uw wijze liefde duldt,
Niet straks geneest, of liefderijk vervult.
5.
Gij ziet de kracht, het woelen onzer lusten,
Die ons zoo zeer, zoo menigmaal ontrusten,
Gij ziet het ook, hoe zeer dat kwaad ons smart,
En kent den strijd daar tegen van ons hart.
6.
Gij weet, hoe graag wij naar uw voorschrift leefden,
En naar het doel van onze roeping streefden,
En, welk een troost! als onze voet vertraagt,
Dan voelen wij, dat uwe kracht ons schraagt.
7.
Voert Gij ons ooit in ongeval of lijden,
Of geeft Gij ons een' zwaren strijd te strijden,
Gij schikt den strijd altoos naar onze kracht,
En 't wordt ons heil, het geen men rampspoed dacht.
| |
[pagina 36]
| |
8.
't Bepaald getal van onze levensjaren
Zult Gij ons, zelfs elk' oogenblik, bewaren;
Zoo staat het vast, dat nimmer ongeval,
Of menschenhand ons leven korten zal.
9.
Zoo ziet Gij ons, zoo blijft Gij voor ons waken,
Met eene trouw, die alles wel zal maken;
Zoo leidt Gij ons, zelfs door den grootsten nood,
Tot aan, tot in, tot over graf en dood.
|
|