Emmy van Lokhorst:
Réveil
DE wet der traagheid is een machtige wet.
Een der uitverkoren demonstratie-terreinen van deze taaie natuurkracht is het Hollandsche bloed. Wij allen, landgenooten, beschikken over een schier eindeloos flegma, dat wij in den flatteerenden spiegel onzer nationale ijdelheid gaarne voor bezinning en filosofie plegen te houden.
Eer ons bloed in beweging komt, eer wij in onze koele constitutie de warmte van een sneller polsslag bespeuren, moeten hemel en aarde worden bewogen. De nuchterheid is ons vertrouwder dan de drift en onze lijdelijkheid kent paal noch perk.
Is onze natie er zich van bewust, dat onze letterkunde een bezit is, onmisbaarder voor den welvaart dan de schatten van het groene Insulinde? Beseft ons volk dat de Nederlandsche taal het laatste bolwerk van het Rijk der Nederlanden is, de laatste verdediging tegen het zich voltrekken van Bismarck's psychologisch-juiste voorspelling: ‘Holland annektiert sich selbst’?
Wat doen wij voor onze taal?
De muziek en de dramaturgie van buitenlandsche auteurs wordt in het winterseizoen twee maal per week ten gehoore gebracht. Hoeveel keeren wij de meesterwerken van Duitsche, Poolsche, Oostenrijksche, Russische, Fransche kunstenaars, hoeveel keeren hooren wij dezelfde symphonieën en tooneelstukken van vreemdelingen...
Wordt in Holland geregeld het oeuvre van Vondel, Hooft, Breeroo, worden de werken van tijdgenooten ter kennis van het publiek gebracht? Nog stroomt het volk van Parijs naar de Zaterdagmiddagen der Comédie Française, waar de groote acteurs en actrices de klassieke werken van Racine, Ronsard, Villon voordragen.
Wij hebben met Nieuwjaar den Gijsbrecht, en een enkele maal eens een verdwaalden Spaanschen Brabander. Met Royaards is de groote tijd van Lucifer en Adam in Ballingschap vergaan.
Weet ons volk de waarde van zijn letterkunde? Wij zijn niet gaarne chauvinistisch, het cosmopolitisme kleedt de bemiddelaars van den transitohandel goed... Wij spreken Fransch, Engelsch en Duitsch, wij lezen de vertaalde Russische, Italiaansche, Spaansche, Noorsche litteratuur.
Worden de Nederlandsche boeken vertaald in het Europeesch? ‘Teveel couleur locale’ antwoorden de vertalers, en in het buitenland onderstelt men, dat dit een kwaliteit is. Maar is onze letterkunde een bij uitstek nationaal bezit, dat ons te dierbaar is, om het den onverschilligen vreemdeling te brengen? Ach... een poovere liefde, die glans wil verdoffen, een schamele trots, die ruimte weert...
Waar is de liefde voor onze taal? Is ooit in Holland geduelleerd om een gedicht, gevochten voor een vers, heeft ooit geestdrift of haat uit onze kalme huizen gelaaid?