Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 2(1927)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] Aart van der Leeuw / Verzen De oude tuin Over den ouden tuin, in een ver vluchten, De bruine wolken voor den herfstwind varen, Het rood der kelken bloedt, goud smeulen vruchten, Het luide geel van 't loof blaast zijn fanfaren. Dit is het uur, het in het licht vervulde, Dat langs de paden dwaalt de neergedaalde, De door de sneeuw der vederen omhulde, De door den nimbus van zijn staat bestraalde. Nader hem, neig, en luister naar zijn woorden, Die U verklaren zullen, hoe deez' gaarde God's antwoord is, dat uw gebed verhoorde; Verneem van hem den lof, den roem der aarde. Oost Indische kers Hij staat in 't zonlicht, in een vloed van bloemen, 't Verwarde kluwen van zijn kers te ontvlechten, En zorgzaam, wijl de hommels hem omzoemen, Helpt hij een stengel om zich vast te hechten. En iedren nieuwen rood getrosten slinger, Dien hij bevrijdt van wie zijn bloei bedekten, Betast hij zoekend met voorzichtgen vinger, En stoort de blinde vraatzucht der insekten. Dan drijft hij nagels in de schuttingplanken, En angstig voor de breekbaarheid der blaren, Leidt hij den boog van omgekrulde ranken, Ze deugdlijk toomend met het biezen garen. Een goede rust komt uit dien arbeid groeien, Ook voor het hart, onmerkbaar wordt bedwongen Een luim, een lust, in het gebonden bloeien, En dáarom heeft hij bij het werk gezongen. Vorige Volgende