D.A.M. Binnendijk /
Over litteratuurgeschiedenis
Fragment
Het schrijven eener geschiedenis der letterkunde behoort tot de moeilijkste en hachelijkste ondernemingen, welke op aarde toegestaan zijn. Maar al te vaak gaat het ermee als met bloemlezingen: de geschiedenis der litteratuur wordt slechts representatief voor den geest van den schrijver. Er heerscht steeds, in dergelijke kwesties een element van persoonlijke willekeur, van eigen inzicht of vooroordeel, dat verhindert, dat ooit een beeld gegeven wordt van wat sommigen illusionistisch noemen: de ware werkelijkheid. Want deze bestaat pas door het systeem, waarin zich de algemeene stof ordent, nadat deze in den geest van den eenling geconcentreerd is. Een cultuur ontleent dan ook zijn bevestiging aan de totaliteit dier afzonderlijke geesten, die uit den tijd voortgekomen, dien tijd feitelijk scheppen. Een cultuurhistorisch werk, dat zijn aandacht wijdt aan de cultuur van een verganen tijd, wordt zelf op zijn beurt een werk van cultuurhistorische waarde in een volgende periode, zoowel om den blik, zooals die van dezen tijd op den andere gericht is, als om de bepaalde genomen houding, die bijdraagt tot de kennis van het karakter van den beschouwer. Een beschrijvende cultuurgeschiedenis, die zich dus niet in abstracte bespiegeling verliest, doch vasthoudt aan feiten en data, zelfs deze staat niet onafhankelijk, maar wordt bepaald door ontelbare factoren van persoonlijken en anderen aard. Tot deze factoren behoort in de eerste plaats de gecompliceerdheid der wederzijdsche invloeden, die nimmer volledig zijn op te sporen en in hun verwikkeldheid zijn te registreeren. Nu schijnt het 't noodlot te zijn van litteratuurgeschiedenissen, dat zij zich verbeelden cultuurge-