Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 2(1927)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Halbo C. Kool / Lea's haren Dit is uw beeltenis van toen ik u ontmoette en aanraakte voor het eerst: Uw mond ontluikt bij het huiveren van den avond; de zon verspeelt zijn vlammen aan uw haar en uwe oogen groeien en verdiepen gij doet de blanke leden ontroerd hun wacht betrekken, nu ik uw nachtelijke hemel word. Begeerlijke onder de luifel van de nacht laat vrij de golvende spiralen van uwer haren vracht over uw blanke nekstreng dalen ontbind de dracht, die uwe smalle flanken gedachteloos omvangt. Er bloeien roode ranken achter uw donkere angst. In de omhelzing mijner leden, als in een scheede, wordt gij een ranke vlam die ik in mijne armen verlangend en aandachtig besloten houd tot wij in vrede verloren gaan en zacht verglijden naar een wonder ontwaken aan een open raam bij de bron. De zon beitelt uw naakte leden en gij drinkt het licht, dat ruischt en zingt aan uwe slapen [pagina 137] [p. 137] HALBO C. KOOL Naar een teekening van J.v.d. Zee [pagina 138] [p. 138] luister: het water lacht; de geuren van uw haar zijn oppermachtig; uw borsten zijn zeer zwaar en blank gij houdt binnen het blauw des hemels en het goud der zon in uwe oogen het duister geheim der nacht besloten wanneer uw schoonheid slanker is en uwe mond ver- scherpt en uwe adem sneller. Thans is het dag en zijt gij enkel schoon. Uw bruine romp, wreed tegen weeë achtergrond, uw scherpe mond, de wolkbreuk van uw haar en het weerlichten achter den voorhang uwer wimpers! Beroofd en gansch ontdaan, behoedzaam door uw zachte hand ontmanteld en gesloopt, lig ik in weerlooze overgave sidderend gestrekt. Lea, bloem van het laagland, als zijn beesten forsch en zwaar en levende in de seizoenen, de zon stierf dezen avond huiv'rend om uw verraad en deze nacht is blind verwoest. - O! haar omarming ginder.... O, God, mijn wraak! - Boven uw lonken, op uw rosse haren, sart mij een onheilsvlinder, vlammend en onophoudelijk; zoodra die spang uw wrong heeft losgelaten, zoodra die vlinder op wiekt van het geteekend vleesch, ben ik doodsengel, door uw eigen God gezonden. Vorige Volgende