Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 2(1927)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende A. den Doolaard / Gevallen titanen Wij zwaaien niet als boomen in den wind; Wij gaan niet den gelaten gang der wolken, Maar, wachters op de tinnen van den morgen Storten wij sterren terug in 't zwart der nacht, En zweven vóór den fonkelenden boeg Van 't schip dat door de middagzeeën vaart En keeren terug op den verloomden slag Van breede vlerken door den gelen avond En slapen, leunend aan der bergen kam De armen rustend aan hun zonnezijde, Terwijl der branding hol gezang weerkaatst Aan onze voeten, die den westervloed Ten grensmuur zijn’.... Zoo zongen wij, voordat planeten stonden Trillende in den greep van een, die uit den tijd Dien wij niet kenden, voortkwam, en ons sloeg Aan heup, en hals. En kreupel sterven wij. Wij drijven op de eilanden der nacht, De lenden rillend in de felle branding Die ons met schelpen en met slijk bedekt; Geen, die der horizonnen boog kan spannen; Leeg is de koker van de zonnepijlen [pagina 125] [p. 125] Naar een kunstfoto van Albert van Dalsum A. DEN DOOLAARD Vorige Volgende