C.J. Kelk /
De parasieten
Uit ‘De revue van den dikken man’, een spreek-, zang- en dansspel
Tooneel: een ruimte met tengere, spitse huizen. Het fond wordt gesloten door het ronde huis van den bollen man).
(valt neer, verstrikt in een koord):
Mijn trapeze is gebroken. Geruineerd!
(werpt een groot kaartspel neer, dat hij als een waaier voor zich uit houdt):
Verloren spel! Op de flesch!
(schopt een trompet van zich af):
Mijn toeter is lek. Tot den bedelstaf gebracht!
(tot den 2en parasiet):
Een duit voor een armen muzikant, mijnheer.
(tot eersten):
Een duit voor een bankroeten speler, mijnheer.
(Een oogenblik vormen zij een continue bedelgroep, 3e bedelt bij 2en, 2e bij 1en, 1e bij God).
- Wisseling van stand. Zij geven glimlachend dezen gespannen stijl van ‘tableau vivant’ op en nemen een luchtig air aan. -
(tot 2en):
Ik wil u wel helpen. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Honderd dukaten? Die zou ik gemakkelijk kunnen verdienen, als ik maar een trapeze had.
Ik wil u wel helpen. Zeg maar met hoeveel.
Tien dukaten? Als ik een trompet had, zou ik ze gemakkelijk bij elkaar blazen.