Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 2
(1927)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIIOnttogen en ontkomen rijs ik zingend
Uwe sponde uit, en den leeg kouden nacht in
Tuimelend, van alle sterren blind,
Blijf ik hangen, duizelig ondersteboven,
Aan deze afgronden van vleesch en woorden,
Onweerhoudbaar zinloos, overbekend.
| |
IIIOntheven vernevelend, overgeheveld naar wemelend
Week prevelend schemergebied, waar perken van gekorven
Stilte mij bedden; opgelost en ontbonden,
Aangelengd met alles: vervluchtigd, vervlogen
Tot niets. Tot niets meer. En dat niets dat is.
| |
[pagina 8]
| |
Naar een teekening van Charley Toorop
|
|