Eerenstanden in onze vrye Republiek te eeniger tyd te bekleeden, moet het van 't hoogste belang zyn, het volk, aan wiens eer en grootheid, de luister van uw doorluchtig Stamhuis verbonden is, in alle opzichten te zien verdedigen, en de hun aangewreevene schande en laster, op hunne vyanden te zien nederdaalen. – Hier toe is dit Werkje ingericht; en vermits, gy prinsen! de aanzienelykste van Nederlands jeugd zyt, neeme ik de vryheid hetzelve, uwe hoogheden, ten blyke myner achting, optedraagen. – God neeme u, vorstelyke kinderen! in zyne Heilige bescherming; Hy bedekke u met het schild zyner hulpe, en doe uwen spaaden Avond, zo gezegend zyn, als uwen vroegen Morgen. – Dat dit heil op uwe Doorluchtigheden beklyven moge, is de wensch,
Van uwer Doorluchtigste Hoogheden
Onderdanigste Dienaar,
De AUTHEUR.