Een nieuw liedt-boeck, genaemt het Enchuyser bot-schuytjen
(1681)–Anoniem Nieuw liedt-boeck, genaemt het Enchuyser bot-schuytjen, Een– AuteursrechtvrijStemme: Op Iacatra.1.
BOven Pallas Iunes Venus schoon
Spant ghy mijn soetelief de krron,
Van deught van Schoonheyt en van zeden
Daerom ist lief dat ick u min,
En dat ghy soo diep staet in mijn zin
Wilt doch mijn Smeeken niet vertreden.
2.
Maer neemt u dienaer in genaa
En geeft hem eens het woortjen Iaa
Of anders lief moet ick gaen dwalen,
| |
[pagina 39]
| |
Door bergh en Bos en hey
Sa lick mijn tijt verslijten met geschrey,
Wilt u wreetheyt Godin bepalen.
3.
Want u voorhooft heel hagel wit
U Ooghjes Bruynder als een git,
Daer Swarte Boogjes stane Boven
U Wangetjes witter als albast,
Daer Roode Roosjes stane opgeparst
Geen schoonder Nimph mocht ick ooyt Looven.
4
U Montjen Soeter als een nechterdranck
U Lipjes zijn soo net en kant,
Rooder als de Rooste Roobijnen
U Borsjes wit als Appel Ront,
Mocht ick genieten van u lievemont
Een kus het was my Medecijne.
|
|