Een nieuw liedt-boeck, genaemt het Enchuyser bot-schuytjen(1681)–Anoniem Nieuw liedt-boeck, genaemt het Enchuyser bot-schuytjen, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] De groote Aal-Fuyk. Pieter ving lest in zen fuik, Een mooi Aaltjen, blank van buik, Des moest hy hem dapper spoeijen, Om dat vischjen uit de stroom Op te trekken, 't scheen een droom, Zoo begon zijn lust te groeijen. Paater Steeven naer het touw, Straks de handen uyt de mouw, En hy riep: nu lustig Peter; Repje: dit is een present, Breng die Aal in mijn konvent; Want zy voegt toch nergens beeter. Ritzert jong en heet van bloed, Wel voorsien van geld en goed, Kwam terstond met harde schijven: Pieter zaid hy, gy zijt koud, Gaa te bier, hou daar is goud Laat dit Aaltje voor mijn blyven. Vorige Volgende