Enchuyser liedt-boecksken
(1668)–Anoniem Enchuyser Liedt-boecksken– AuteursrechtvrijToon: Florida soo, &c.GEluck, o Twee! wiens hert en sin
Tot een gesmeet door reyne min,
Geeyckt door trouwheydts stempel,
Door klem van rechterhandt geboeyt,
Met zegen-stroom besproeyt,
Betreet Echts Marmre Tempel.
2 Alwaer der Zeraphinen schaer,
Op liefdens Godt gewijt Autaer,
Op offeren na wenschen
Een Offer voor Godts Majesteyt,
Dat hy zijn zegen spreyt,
Op dees vereende Menschen.
3 My dunckt ick hoor een soet gequeel,
Der jonge jeught die met haer keel
Dees soete Juygh-dagh naed’ren,
Verliefde twee u vreught genaeckt,
U gulde Juygh-koets kraeckt
Op diamante Rad’ren.
4 Geluck en heyl voor ’t lest, o twee,
| |
[pagina 50]
| |
Leeft, sweeft soo langh in rust en vree,
Tot dat als ghy sult reysen
Uyt dit verganck’lijck aerdse dal,
Besteyg’ren meught de Wal,
Der Hemelsche Paleysen.
|
|