Emancipatie 1863-1963
(1964)–Anoniem Emancipatie 1863-1963– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Toelichting bij de kaarten)1. FridericiKaart 1. Luitenant Friderici was in 1772 amper in de kolonie aangekomen of hij ging al in september mee op ‘commandotocht’ naar het dorp van Baron: Boekoe. In het jaar daarop gaf hij zijn kaart uit. Boekoe wordt door hem aangegeven tussen Wane en Coermotibo. Op de kaarten van Stedman en Heneman ligt Boekoe meer naar het Westen. Stedman maakte als kapitein de ‘veldtocht’ mee van Fourgeoud van 1773 tot 1777. Hij plaatst Boekoe westelijk van de bronnen der Barbacoebakreek.Ga naar voetnoot* Heneman, die ook in Stedman ‘Narrative....’ genoemd wordt als deelnemend luitenant, plaatst op zijn kaart van 1784 Boekoe aan de bronnen van de Cassiporakreek, dus tussen de notering van Friderici en stedman. Henemans kaart gold als de officiële; zij werd in het Engels tussenbestuur herdrukt te Londen in 1810, en als Surinaamse kaart, opnieuw en bijgewerkt, door Van, Sypesteyn in 1849. Zowel de originele Heneman, met de hand gekleurd, als de beide copieën van 1810 en 1849, en ook een foto-copie van Heneman 1784 berusten in het Surinaams Museum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. HenemanKaart 2, is door Centraal Bureau Luchtkaartering bewerkt naar de foto-copie van Heneman 1784, met mijn aanvulling van gegevens die genomen zijn van de kaarten van Lavaux, Hartsink, Stedman, Friderici. Ter verklaring diene: 1. Rivieren en kreken zijn in dunne lijnen getekend, ook als er een voetpad langs liep zoals bijvoorbeeld bij de Coermotibo. 2. Alle wegen en voetpaden zijn dikker getekend. De verschillende cordons, en militaire lijnen, waarschijnlijk vijf, zijn herkenbaar aan de rechtlijnigheid. Zij worden genoemd verdedigingslinies, maar waren hoofdzakelijk bewakingsmiddelen. Op de cordons lagen geen forten, maar eenvoudige wachthuizen. Heneman noemt in 1784 een ‘Zeer oud cordon’. Het is op de kaart herkenbaar aan de strakke lijn van Zuid naar Noord, tussen Suriname en Commewijne. Ook hier lagen, op een kwartier afstand van elkaar, de wachtposten, die Heneman nog met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
name kan noemen. In Bonni's guerrilla bestond het laatste cordon, dat in 1962-'63-'64 opnieuw beschreven is na militaire tochten in die jaren, nog niet. Gouverneur Nepveu kon begin van uitvoering geven in 1770, zo schrijft Wolbers op blz. 319. Zonder bronopgave vermeldt Oudschans Dentz dat Nepveu er in 1776 aan begon en het in 1778 voltooide. Bonni was in Augustus 1776 al in Cayenne gevestigd. Malouet bezoekt het Noordelijk deel van het cordon in Juli-Augustus 1777. Het was toen pas in gebruik. Stedman vermeldt dus nergens dit nieuwe laatste cordon van Nepveu dat op deze kaart drie maal aangeduid is door het woord Cordonpad. Als Stedman van een ouder cordon spreekt, dan is dat een weg met wachtposten, die Heneman aangeeft tussen Soribo aan boven Perica, en Lands Welvaren nabij Wanhatti of Tamarin. Een vierde en vijfde cordon, alhoewel zonder door Heneman aangegeven wachtposten, lopen op da kaart duidelijk ten Zuiden van het Nepveu-cordon, dat bij Gelderland-Joden-Savanna begon, terwijl een ander westelijk ligt tussen Suriname en Saramacca. Dit kan zijn het Oranjepad, aangelegd in de tijd van gouverneur Mauricius, 1747 of 1748. Daar zouden volgens plan militaire wachtposten en woningen van Zwitsers kolonisten elkaar afwisselen. Er is niets van terecht gekomen; de kolonisatie lag te ver weg in een volstrekt onvruchtbare streek boven de Para. Zo is ook de kolonisatie van Nepveu langs zijn cordon totaal mislukt. Het was een dure grap, dat hele cordon, en deed geen dienst, want de Bonni's waren allang weg, en de bevredigde Bosnegers, de Djoeka's, hadden geen idee om de duur verworven vredestractaten ongedaan te maken. Nergens vermeldt de geschiedenis ook maar één feit waarin het cordon betrokken is, hetzij dafensief als geslaagde bewaking, hetzij offensief als punt van uitgang om een vermelde macht te bestrijden vóór een aanval op een der posten. Integendeel: de zogenaamde dissidenten van Bonni vielen in 1789 vier plantages aan, ondanks het cordon. De hele linie was te lang, te duur in aanleg en onderhoud en bezetting. Volgens Wolbers blz. 392 naderde het pas in 1784 zijn voltooiïng. Dus had men meer dan veertien jaren nodig voor dit pad van omtrent 94 km. In 1781, vermeldt hij, was er maar een handjevol ter bewaking. In 1785 spreekt Wolbers van het Cordon als een oord om er uitstapjes te doen, vooral | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar Gouverneurslust of Mauritsburg, de post in het midden van het zuidelijkste deel tussen Suriname en Commewijne waar het hospitaal lag en weiden en tuinen waren. In 1788, zo blijkt bij Wolbers, was het cordon het schrikbeeld van de slaven, die bij bedreiging van strafzending naar het cordon liever de bossen invluchtten; dan op het cordon, met kogelvoetboei, te moeten werken onder zware mishandeling. Geen wonder dat schrijver dezes omtrent 1925 een Neger, vader van een zijner leerlingen, nog kon horen zeggen tegen zijn zoon: ‘Als je niet beter je best doet, stuur ik je naar het cordon.’ Nadere beschrijving of gegevens over het cordon vindt men bij Malouet, Wolbers, en ‘Historische proeven van enige geleerde Joden’. Het architectplan van het cordon van Nepveu, een beschrijvende begroting met kaart berust in het Surinaams Museum.
* * *
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Op bijgaande kaart zijn de militaire posten met een vlaggetje aangegeven. Kampementen tijdens guerillatochten zijn weggelaten. De posten tijdens de Bonnistrijd aan de Cottica Coermotibo, Barbacoeba en Wane waren na de verjaging van Bonni niet meer nodig. Als oudste posten in het strijdgebied staan bij Hortsinck in 1770 vermeldt: Soribo aan de boven Perica, vanwaar het oud cordon liep naar Lands Welvaren aan de Cottica. Verder Belair aan de midden Perica, vanwaar het cordon van Nepveu westwaarts ging naar de Cottica. Hartsinck geeft ook aan een ongenoemde post aan de Cottica, ongeveer tegenover het huidige Moengo. Even voorbij de monding van de Patamacca kent hij La Rochelle, en bij Peninica aan de Commewijne de post Oranibo, die ook een eindpunt was van een ouder cordon. In 1773 kent Frederici op zijn kaart Landsrust aan de zee, dat waarschijnlijk maar kortstondig in gebruik was tijdens de Bonniguerilla. Ook Lands Welvaren, dat bij Stedman de bijnaam draagt van Lanti Wei. Dit woord Wei kan betekenen Wee, dat is einde of laatste, zoals ook een laatste bosnegerdorp in de Gran Rio heet. Lands Welvaren wordt door Stedman steevast betiteld met een soldaten term: Devils Harware, daarmee aanduidend de verschrikking van het oord. Er lagen, zo zegt hij, ruim 300 militairen begraven. Honderden ellendigen en zieken werden in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loop van de strijd hierheen gebracht om te sterven. Stedman noemt in zijn verhaal en tekent op zijn kaart de post Vredenburg aan de monding van de Marowijne, maar dit is beslist foutief, want bij Friderici en Heneman lag die post aan het Vredenburgkanaal, dat iets ten Oosten van de Motkreek langs het laatste deel van Nepveu-cordon liep, pal Noord naar de kust vanaf de Cottica. Het Vredenburg van Stedman is alzo de post Marowijne bij Galibi, die naderhand, op de kaart van Teenstra in de 19e eeuw, Post Willem Frederik zal heten. Toen de Bonnistrijd opnieuw scheen te beginnen, omstreeks 1784, werd de post bij de Arminaval aangelegd. De voornaamste posten bij Stedman zijn, behalve genoemde, Calès en Copie aan de Cassiwinica; Hoop of Esperance aan de Commewijne, alsook Clarenbeek en Oranibo. Dit laatste was ook een eindpunt van oud cordon dat naar de Suriname liep. Het ligt iets ten zuiden van de Peninicamonding, aan de linkeroever van de Commewijne. Ingenieur Snijders, direkteur Departement Opbouw, deelde mij mee, dat thans nog die plaats gemeden wordt door Negers van de Boven Commewijne. Stedman geeft ook aan de basiskampementen tijdens de guerilla, gelegen aan de mondingen, of nabij, van Barbacoeba, Casipore, Coermotibo, Wane en Jericho aan Cottica voorbij Lands Welvaren. De situatie van dit laatste oord is ofwel Wanhatti volgens Heneman, of Bakkapassi van Tamarin bij Friderici. Zeer voorname posten van kolonel Fourgeoud waren ook Maagdenburg aan Tempati en Jodensavana aan Suriname. Later vinden wij post Oranje aan Motkreek, dat al bezet was in Bonni's tijd. Fourgeoud trok onophoudelijk tussen de posten aan al de kreekmondingen, als het ware een bewegelijk cordon trekkend rondom het guerilla-terrein. Bij veelvuldige aanvallen werden ook plantages als posten gebruikt. Vermeld worden tijdens de guerilla; Bokkenstein, Esperance, Clarenkreek, Crawassibo.
* * * | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.De complexen van gronden en dorpen van de Bonni's zijn bij benadering aangegeven door een gearceerd ovaal. Het is onmogelijk om de wijd verspreide gronden aan te geven, die mede dienden als tijdelijke woonplaatsen. Zo vond men bijvoorbeeld een zestigtal verlaten hutten achter de plantage Timotibo bij Commewijne-Perica, in de allerlaatste fase van de guerilla, toen Bon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ni al verdreven was van Locus, een driedorpencomplex op de ritsen en zwampen in het kustgebied, benoorden de Wanekreek. Hartsinck noteerde in 1770 een reeks verbrande wooncomplexen, ten getale van vijf, liggend in een flauwe boog die begint bij Pennenburg, gaande naar de Djoekakreek aan Marowijne. Penneburg wordt in 1737 als een verbrand complex aangegeven op de kaart van Lavaux. Wel een bewijs hoe oud dit woon- en strijdgebied was achter al de plantages van de rivieren rondom. Alle oude kaarten geven dan ook veel Neger- en Indianengronden aan achter de plantages, allen verbonden door zeer lange en in alle richtingen lopende voetpaden: een ideaal guerillagebied in bos en struik, en overdekt met zwampen en heuvels. Geheel anders dan het vallengebied waar andere Bosnegersgroepen hun vrijheid wierven. Pennenburg, afgezet met puntige houten staken, lag op de zuidelijkste grote bocht van de boven Cottica. In en over diezelfde bocht en verder naar het zuid-oosten lagen de andere complexen, die tenslotte aansluiten bij de erkende dorpenseries van Djoekakreek en Marowijne, nl. die der bevredigde Aucanernegers. Fourgeoud trachtte hen te winnen als een zuidelijke barrière ten einde overlopers en weglopers op te vangen.
* * * | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Het gehele plantage-gebied is op de kaart in omtrek, door gebroken lijn, aangegeven. Alleen plantages en houtgronden die door Bonni aangevallen of verontrust zijn, worden met punt en cijfer aangeduid. In het algemeen kan men zeggen dat de aanvallen afhankelijk waren van planttijden, dus van seizoenen die al of niet regelmatig zijn in Suriname. Bijzondere en meer aanvallen geschiedden na verlies van een basisdorp of grondcomplex.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is zo goed als zeker dat Bonni niet meer betrokken was in de aanvallen na 1775, want in Augustus 1776 wordt vanuit Cayenne bericht ontvangen, dat hij voorgoed zich gevestigd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft in een dorp aan de Siparouïni. De aanval van 1778 was een plaatselijk oproer. Die van 1789 waren op touw gezet door dissidenten of nieuwe weglopers, die tevergeefs zich trachtten aan te sluiten bij Bonni, toen reeds in de boven Marowijne gevestigd, ver van de Siparouïni in het kustgebied.
fr. M.F. ABBENHUIS. Ga naar eind* |
|