Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 50(1940)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] Duister door Leo van Breen I Dat veel van wat ons lief was, is vergeten, of voortgejaagd werd, of uiteengeslagen, kan het geduldig hart nog wel verdragen, al heeft een giftig zuur zijn wand doorvreten. En dat wij naakt en stom en ledig jagen in werelden, van angst en haat bezeten, waarvan de lokprijs snel werd weggegeten, en wat nog nableef naar de belt gedragen, dat óók nog. Want der menschen hart kan dragen veel tonnen leeds en ongetelde plagen, en zorg en nood en wanhoop bij de vleet; Als ginds maar bloeien enk'le rozenhagen, onzichtb're droom, die 't hart aanwezig weet achter den tuinmuur, in haar geurend kleed. II Want zooals bloemen in den drassen grond in drek en modder roerloos vastgebeten, zich naar de blauwe lucht geheven weten, geurend de kelken met den vreemden mond, [pagina 335] [p. 335] en al wat wortelt in het ongezond benedenaardsche, enkel wordt gemeten als tegenstand, van drift en waan bezeten, dat in een bonten bloei bevrijding vond, zoo wortelt ook de mensch, in donk're spleten verankerd, en geplaagd door klauw en beten, door drek en droesem tot in 't merg gewond; Géén trotsche bloemkroon kan men echter heeten dit menschenhoofd, waar kleur en lijn uit zwond, de fletse oogen en den slappen mond. III Ach, en wij kunnen dit leven enkel voeren als zijn zwartheid ons niet geheel verslaat, en aan den verren einder open laat een lichtstreep, die het hart met zilv'ren snoeren bindt aan de moog'lijkheid, eens te ontvoeren de zielen in een nieuwverworven staat, waar hoop noch teederheid hen ooit verlaat, en nieuwe moed tot daden kan vervoeren. Maar nu van alle waarden de contouren verzwonde' in duister, dat nu komt bevloeren ons heele zijn, ontluisterd en gesmaad, ontwaakt de schroom, dees zwartheid te beroeren, omdat daarachter, als een nooit verzaad monster, een nieuwe muur van zwartheid staat. Vorige Volgende