en slaperige wachters geëxposeerd zijn. En hij bewondert van verre en te goeder trouw....
Rubens, deze ongekende God der Antwerpenaren, is overal present in hun stad, die hem dubbel merkte door den geest en door den vorm.
De geest van Antwerpen, dat is de negotie. Deze hoogmoedige stad houdt alleen van praal en pracht. Haar liefde voor de kunst? Zuiver rhetorica! Rijkdom, zonder vertoon, dat heeft geen zin. Een beetje maecenaat komt daarbij precies te pas. Maar de kunsten beschermen is nog geen teeken van liefde.
In een periode van geweldig verval, verwierf Meneer Rubens een enorm fortuin. Door zijn noesten arbeid, door de vereenigde krachten van medewerkers en leerlingen, door zijn uitgezochte en met zorg onderhouden relaties. Een groot zakenman. De Goden hadden hem prachtig bedeeld en deze gave leende zich tot voortreffelijke uitbating. Nadat hij rijk en machtig geworden was, droomde hij er nog van een politieke rol te spelen. Dat is een van zijn zeldzame zwakheden en de eenige welke hij verraadt, de pen in de hand.
Van de Schelde, met haar groote bocht, waar de bolle rompen der schepen leven in brengen, tot de kronkelende straatjes der oude stad, voedt Antwerpen zich met curven. Te vergeefs heeft de Gothiek getracht er vasten voet te krijgen. De rechtlijnige architectuur welke de modernisten haar opdringen, valt al evenmin in den smaak van deze stad. Ze is barok van harte. Ze houdt van rijke decors, massieve koepels en een fleurigen stijl. Staatsie en hoogdravendheid zijn haar ongetwijfeld liever dan zuiverheid en soberheid.
En haar fauna? Voorname en veeltalige patriciërs, die zoodanig de ‘seigneurs’ hebben uitgehangen dat ze den bijnaam van Sinjoren verdiend hebben. Vrouwen, hoog op de beenen doch kort van hals, wier rijke tooisels het schitterende vleesch doen gelden. Wellustig en filosofisch volk, curieus mengsel van oeroud paganisme en van godsdienstige traditie. En zelfs die paarden der haven, met hun majestatischen gang, die door de mechaniek verdrongen, maar niet overwonnen worden. Het zijn alles machtige curven, curven in voortdurende beweging, soevereine curven!
Het volstaat niet eens zich achter een masker te verschuilen; de lijn spreekt! Rubens misprijst de Gothiek, die hij barbaarsch vindt. Hij wil noch van verticale, noch van horizontale lijnen hooren. Zijn teekening draait. Fleurige en speelsche arabesken. De plooien van een kleed, de manen van een paard, een boom of een gespannen spierenspel: listen om den kliënt te vangen en ook om te misleiden. En het lukt. Brave schoolmeesters ontdekken een godsdienstig gevoel, omdat Rubens Jupiter op het kruis genageld heeft.