die de componisten voor de tegenstellingen der klanken voortdurend vinden; in het spel van de lijnen en het evenwicht der kleuren op de doeken die ons, in oorspronkelijken vorm of in reproductie, ondanks alles nog in grooten getale onder de oogen kunnen komen.
Het is ons bekend dat het bezigzijn met kunst door velen als iets nietigs of ten hoogste als een bijkomstige veraangenaming des levens, als een weelde, beschouwd wordt. Hoe nu? zullen zij ons vragen, hebt gij ons niets anders voor te stellen dan dat we tentoonstellingen bezoeken, als ze nog worden gehouden, en dat we boeken gaan zitten lezen?
Inderdaad, dat stellen wij u voor, dat en al wat ermee overeenkomt. Wij stellen voor dat de schrijvers zullen schrijven, de schilders schilderen en dat wij ons zullen verdiepen in hun werken. Wij stellen voor dat wij ons ook, en vooral, zullen verdiepen in de werken die de groote meesters van vroeger hebben geschapen. Wij stellen voor dat de schoonheid niet worde veronachtzaamd, dat zij integendeel alle aandacht behoude of verkrijge. Want het is onwaar dat de schoonheid een luxe of iets beuzelachtigs zou zijn. De schoonheid bestaat in welluidendheid van woorden of noten, in harmonie van kleuren en lijnen; dat is waar, en het zou beuzelachtig kunnen schijnen, aan niets dan aan deze dingen te denken. Maar de schoonheid bestaat niet daarin alleen. Zij bestaat wanneer haar makers deze harmonieën innig verbinden met de uitdrukking van het oordeel over het leven dat voortdurend in hun gemoed wordt geboren en bestendigd. De dichter en de schilder geven door hun werken, dikwijls zonder dat zij het tot in onderdeelen weten, te kennen welke de reactie van hun ziel is op wat er gebeurt en bestaat. Uit den aard van zulke reacties kunnen wij leering putten en door onze aanraking ermee kunnen wij beter worden. Er is in dezen geen meer waarachtig en eigenlijk geen verder strekkend woord dan het eenvoudige: ‘la musique adoucit les moeurs’. Omdat de muziek, en zij niet alleen, neen, omdat de kunst in haar geheel voortdurend de stemmingen aan ons mededeelt, de gemoedsoordeelen ons doet kennen van diegenen uit het menschelijk geslacht, die het diepst hebben geleefd, die het scherpste inzicht, het ruimste overzicht en het verste uitzicht hadden, daarom kan van haar verwacht worden, dat zij er krachtig toe zal bijdragen, onze eigen gemoedsbewegingen te veredelen en in ons samenleven, uiteindelijk zelfs in het samenleven der volken, meer orde en wijsheid te
scheppen.
Zoover is de wereld thans niet. Maar wij enkelingen kunnen ons in die richting bewegen. Wij kunnen kennis nemen van wat de kunst in al haar verscheidenheid heeft te zeggen en enkelen onzer kunnen een kunst beoefenen. Aldus te leven is hetgeen de Redactie van Elsevier's Maandschrift u voorstelt, omdat zij er eenvoudig veel van verwacht. Zij verwacht