Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 50

Ravel
door Reinier P. Sterkenburg

Een beeld rijst in mij van doorzichtig water,
dat schuivend-snel de trage oevers schuurt.
Een boom ruist donker-zwaar en even later
tinkelt een ster aan 't luisterstil azuur.

Maar waar de varens naar de woudrand stuwen,
duikt 't beekje onder en het lied verstilt.
Er klinkt alleen het ijle, vage, schuwe
gemompel van de wind, die langs de blad'ren trilt.

Dof gonst de stilte als een gouden veder,
kristallen drupp'len loom en aarz'lend neder,
een vogel fluit door 't droomverloren woud.

Dan breekt een hel geklater schaterend open,
een val van klanken, snelle stromen lopen
en faunen dansen, dartelend en stout.