Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 50
(1940)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 335]
| |
Katherine Mansfield (1888-1923)
| |
[pagina 336]
| |
waar ze uiteindelijk kon doen wat zijzelve zoo schoon heeft verwoord: ‘the soul's desperate choke’.Ga naar eindnoot3 Kathleen Mansfield Beauchamp is geboren te Wellington, Nieuw-Zeeland, op 14 October 1888 als derde dochter van Sir Harold Beauchamp. Krachtens hare geboorte is ze dus een koloniale schrijfster, krachtens opvoeding, huwelijk en later leven eischt Engeland haar op. Want reeds in 1903 werd ze naar Londen (Queen's College) gestuurd voor haar opvoeding, en slechts éénmaal, in Juni 1906, zag ze haren geboortegrond weer, om dien in 1909 voor goed vaarwel te zeggen. En de schrijfster zal afstand moeten nemen, zeeën en scheidingsjaren zullen tusschen haar en Nieuw-Zeeland moeten liggen om ons te schenken van de schoonste en meest bewogen bladzijden van haar proza, den geboortegrond en den geliefden die ze nooit weer zou zien, gewijd. In Engeland, in het oude land, komt John Middleton Murry, student te Oxford en redacteur van Rhythm, in haar leven en ze huwt hem in 1912. Groote gebeurtenissen zijn er ook daarna niet zoo heel vele geweest, slechts een rusteloos trekken van een met ziekte en dood bedreigde, van land tot land, van oord tot oord; en dan.... een liefde van twee menschen voor elkander naar klassiek voorbeeld, want ademloos, bodemloos, tot over het graf.Ga naar eindnoot4 Het is in deze zware jaren dat Katherine Mansfield heeft leeren beseffen wat ‘the soul's desperate choice’ beteekent, beteekenen kan; het is nu ook dat ze het beeld biedt van de mensch die het lijden in volle zelfbewustheid aanvaardt. ‘I do not want to die without leaving a record of my belief that suffering can be overcome. For I do believe it. What must one do? There is no question of what is called ‘passing beyond it.’ This is false. One must submit. Do not resist. Take it. Be overwhelmed. Accept it fully. Make it part of life. Everything in life that we really accept undergoes a change. So suffering must become Love. This is the mystery. This is what I must do. I must pass from personal love to greater love. I must give to the whole of life what I gave to one.Ga naar eindnoot5 Aldus, in deze jaren, komt onze auteur het doel, de kern van haar leven, wel zeer dichtebij. Dirk Coster, in zijn essay over Top Naeff's Voorbijgangers,Ga naar eindnoot6 spreekt over een grondtoon die als een ontroerende fluittoon in een lenteschemer tot ons glijdt en dien hij het kenmerk van het stadium der zielsbeschroomdheid noemt; hij voegt hier aan toe dat ieder mensch, | |
[pagina 337]
| |
ieder schrijver, een eigen grondtoon moet vinden en zuiveren. Het komt ons voor dat nu het levensmoment is gekomen waarin Katherine Mansfield haar grondtoon tot grooter loutering brengt en aldus haar stadium van zielsbeschroomdheid wellicht heeft bereikt. Haar leven is nu niet dan een moeizaam worstelen tegen ziekte en dood; een droevig trekken van Bandol naar Ospedaletti, van Menton naar Montana, van Parijs naar Baugy, een zware strijd van een achtervolgde om genezing te zoeken, genezing die steeds verder van haar wijkt.
Katherine Mansfield - 1913
Echter, in dit schijnbaar wreedste stadium van haar leven heeft de vogel Wonder Katherine Mansfield met zijn vleugelen beroerd. Want er is iets anders in haar leven gekomen, een ongedwongen aanvaarden, een ongekunstelde glimlach, een stille vreugde weleens.... en een gewoon mensch kan er zoo maar niet bij. Zelve heeft ze getuigd: ‘Surely I do know more than other people, I have suffered more’,Ga naar eindnoot7 en verder: ‘even my present state of health is a gain. It makes things so rich, so important, so longed for.... changes one's focus’.Ga naar eindnoot8 En dan nog: ‘Is it right to resist such suffering? Do you know I feel it has been an immense privilege. Yes in spite of all’.Ga naar eindnoot9 Hoe snel en tegelijk hoe harmonisch spoedt dit frêle bestaan dan ten einde; tot waar de schrijfster tijdelijk wenscht af te zien van allen litterairen arbeid om zich in het Gurdjieff Instituut te Fontainebleau terug te trekken teneinde een geestelijke vernieuwing deelachtig te worden zonder welke zij meent dat haar leven en streven geen waarde zouden hebben; tot waar de stille dood niet aanklopte maar snel en geruischloos toesloeg, waar niet voor te bereiden viel; tot waar op de communale begraafplaats te Avon de | |
[pagina 338]
| |
grafsteen zal verrijzen, dragend de inscriptie met de Shakespeariaansche woorden, die Katherine Mansfield zelve koos als motto voor Bliss: ‘....but I tell you, my lord fool, out of this nettle danger, we pluck this flower, safety.’ Profetische woorden, die Katherine Mansfield meedroeg gedurende haar leven, die ze aan zichzelve waar heeft gemaakt. | |
IIGaan we van de auteur schroomvallig tot het werk. Schroomvallig, want hier is een litteraire arbeid naar aanleiding waarvan is getuigd, dat geen criticus den aard van der schrijfster kunnen heeft doorgrond, zoodat ze het geheim van hare uitzonderlijke gaven meenam in het graf. Deze niet zeer groote letterkundige productie valt al dadelijk in drie perioden uiteen: I. Het jeugdwerk, dat dus dateert van vóór de periode van volle rijpheid. II. De boekjes Bliss en The Garden Party, waar de auteur op de volle hoogte van haar kunnen staat, eigen selectie toepast, volle verantwoording draagt. III. Het posthume werk, verzameld en uitgegeven door haar echtgenoot, J. Middleton Murry, fragmentarisch uiteraard, maar waarin naar zijn meening niets kan worden gemist, omdat ook het kleinste partikeltje de sporen draagt van haar exquise persoonlijkheid en creatieve macht.Ga naar eindnoot10 Tenslotte zijn er, en ze bezetten een zeer bijzondere plaats, het dagboek en de brieven. Wanneer het waar is dat die brieven, dat dagboek met hartebloed zijn geschreven, dan is dat onze winst. Want hier inderdaad treedt zijzelve naar voren, Katherine Mansfield, de elusieve, de onaantastbare, de fijn humoristische ook. ‘Begrijpt ge me niet, ik versta u zoo wel.’ Gaan we dan met hare verhalen, met dagboek en brieven in de hand, tot de schrijfster terug. Want indien de criticus zich in wanhoop heeft afgewend waar hij niet vermocht haar wonderlijk wezen te benaderen, deze auteur heeft er geen schuld aan, want waarlijk zoo geheimzinnig wil Katherine Mansfield niet zijn. In die brieven, dat spreken van mensch tot mensch, in dat dagboek, dien hartekreet, heeft ze zich hier en daar zeer vrijmoedig over techniek en aard van haar kunnen geuit. ‘Forgive me, but that is why I believe in technique’,Ga naar eindnoot11 heeft ze gezegd en verder: | |
[pagina 339]
| |
‘you see, I too have a passion for technique. Out of technique is born real style’.Ga naar eindnoot12
Katherine Mansfield - 1921
Schrijfster ziet techniek dan aldus. Wanneer een auteur schrijft over een vrouw - een zeemeeuw - een tafel - een stoel, dan is op dat oogenblik die auteur zelve, die vrouw - die zeemeeuw - die tafel - die stoel. Wanneer deze gedaanteverwisseling, dat tijdelijk kruipen in de huid van een ander, zich waarlijk heeft voltrokken, dan moet er in 's schrijvers zinnen geen woord op de verkeerde plaats staan en geen woord mag er wezen dat kon worden gemist. Ter illustratie van haar meening kiest Katherine Mansfield het kleine verhaaltje Miss Brill. Hier heeft ze iederen zin en elke paragraaf gekozen om zich bij Miss Brill aan te passen, met het oog op Miss Brill en wel zeer speciaal Miss Brill op dezen dag en dit uur. Toen het verhaal geschreven was, las en herlas de auteur het eenige malen hardop, zooals men een muzikale compositie speelt en wéér speelt, trachtend haar stijl steeds nader te brengen tot Miss Brill; niet rustend voordat de vorm van vertellen zich volkomen bij Miss Brill had aangepast. Nooit heeft Katherine Mansfield het zichzelve makkelijk gemaakt en waar zij meende dat slecht werk den dood in zich droeg, werd goed werk dringende eisch. Hoe moeilijk geeft zij haar werk aan openbaarmaking prijs, waar ze heeft geklaagd dat ze haar liefste voor de wolven wierp; hoe pijnlijk nauwgezet is haar verantwoordelijkheidsgevoel, waar ze niets beters heeft gewenscht dan als haar eenige erfenis een kleine kern van waarheid achter te laten. Aan die waarheid is in dezen arbeid alles getoetst. Niets ging haar diep genoeg, de | |
[pagina 340]
| |
risico is niet aanvaard, want het is nooit aan de oppervlakte dat een mensch zijn kleine kern van waarheid vindt. Het is dan ook niet te veel gezegd wanneer de uitgever-echtgenoot, de trouwe compagnon de route, van zijn vrouw heeft getuigd dat zij behoort tot de avonturiers van het leven, tot dezulken die zich afwenden van de wijsheid der voorzichtigen om te gaan tot de wijsheid die de ondervinding hun schenkt. Zij zijn de kinderen van het leven die God immer leidt aan Zijn hand, op Zijn wegen rusteloos ze voortstuwend naar grooter doel, aldoor maar voort. In tweede instantie rijst hier de meer practische vraag of een auteur in staat is zijn creaturen leven in te blazen: want uiteindelijk is de kwestie of de lezer in zijn schrijver gelooft. Rustige overgave aan hare leiding, vast geloof in hare schepping, Katherine Mansfield dwingt ze u af. Het is weer John Middleton Murry die gezegd heeft: er is kunst en geen kunst, haar werk is ten allen tijde kunst. Zij is nu reeds op hare eigen wijze klassiek. Wel heeft men haren arbeid fragmentarisch genoemd en zooals reeds opgemerkt, is dit met het posthume werk inderdaad het geval. In de bundels Bliss en The Garden Party is iedere schets, ieder verhaal op zichzelf af. Wel rijst de vraag, en ze moet een vraag blijven, of in een minder gekweld bestaan ook niet grooter werk (van omvang) aan deze fijnste der pennen zou zijn ontvloeid. Kostelijke fragmenten uit The Dove's Nest wettigen deze vraag. Naast een ‘en toen?’ ontlokken ze u evenzeer een ‘helaas!’ Overtuigd dat geen letterkundig bouwsel hecht is wanneer de techniek er aan ontbreekt, is Katherine Mansfield zich evenzeer bewust van de grootere plaats die de inspiratie is toebedeeld. Zoo getuigt ze dat de Muzen om haar zijn gedaald als de engelen van Botticelli's ‘Geboorte van Christus’, dat ze niet kon ontkomen aan een schoonheid die overal is, dat ze zich bezeten heeft gevoeld. Schrijfster's schepselen, zielige stumperds zijn het als wij, hun geestelijke vragen niet geweldig, hun levensomstandigheden ook maar gewoon: Miss Moss, de zangeres zonder emplooi; Ma Parker, die na haar man aan tering, na haar kinderen, ook nog haar eenig kleinkind verloor; Reginald Peacock, de muziekmeester die zich één oogenblik Don Juan heeft gewaand en de deftige vader uit The Fly, wiens zoon op het massa-kerkhof in Vlaanderen ligt: van die schoonheid die overal is, van die bovenaardsche engelenvlucht, van die bezetenheid ook, geeft ze een ieder iets mee. En aan allen geeft deze auteur mee van haar humor, want die is er, die is overal in dit werk, die parelt op iedere bladzij schier door. En in heel dat oeuvre is het die humor die wellicht het moeilijkst te benaderen valt. Want de humor is hier zoo aalglad, zoo arge- | |
[pagina 341]
| |
loos tergend dat ze geen hypothese wettigt over het hoe en waarom. Lezer, ge vond het misschien nog niet eens grappig, ge glimlacht alreeds. Wat zullen we er dan nog over praten? Het is alles zoo spontaan en zoo heerlijk natuurlijk en in ieder geval is het honderd procent echt. Het heeft dan geen nut om zoo heel veel te redeneeren, waar we toch als was zijn in handen van deze auteur, waar Katherine Mansfield steeds en overal doet met ons wat ze wil. Waar ze liefelijk heerscht over ons, zij koningin, wij haar sujetten, waar ze zelfs durft te nemen, hier en daar, een loopje met ons. Nederig willen we dan het onszelven bekennen, we zijn als de andere critici, wij lazen en herlazen, wij doorgronden haar niet. Zij neemt ons mee. Wanneer Constantia, de getrapte oudere dochter uit The Daughters of the Late Colonel, zich hevig bezorgd maakt omdat de apoplektisch gestorven vader het zijn dochters nooit zal vergeven dat zij hem hebben durven begraven; want, de onnoodige kosten, de ongehoorde brutaliteit.... dan vreezen we met Constantia: neen, dat vergeeft Vader ons nooit. Maar bestond er mogelijkheid Vader te bewaren in zoo'n heel kleine flat? Wanneer schrijfster ons haar Moeder toont, die vederlichte, vlinderachtige moeder, die moeder als een kind; wanneer Katherine Mansfield ons haar Moeder toont in een wit linnen camisooltje, in een broekje met kantjes, gezeten op een zijden ottomane, een knoopenhaak in de hand, en de Moeder plotseling droomerig zegt: wanneer ik niet getrouwd was, dan had ik de wereld ontdekt.... de rivieren van China, mijn lief kind, in China, ik voel welke hoed me zou staan; dan hebben wij met Katherine Mansfield's kind-moeder in extase de rivieren van China aanschouwd. Wanneer Bertha, in Bliss, zoo sympathiek ontroerd, wacht op een ‘teeken’ bij een bloeiende perenboom van een vrouw die zoo juist haar den echtgenoot ontstal, dan ondergaan we dat stille ritselen in nadering van de wondere vrouw, als bevrijding voor Bertha en niet als verraad. Wanneer een verongelukte arbeider dood daar neerligt bij een schreiende vrouw in een krot van een slopje en vlak ernaast in den lommerrijken tuin van het zeer groote huis een tuinfeest plaats vindt, dan is er gave rust in leven en dood; want de feestvierders te midden van bloemen en dans zijn op hun wijze gelukkig en op het verstilde gelaat van den arme op zijn doodsbed ligt een vage glimlach van rust en geluk. ‘All is well.’ Ja, alles is goed, omdat Katherine Mansfield, deze toovenares, dat zoo wil. Ze heeft maar te wenken, wij volgen alreeds; over hoogten en diepten, door zeeën en landen, | |
[pagina 342]
| |
naar lichtende verten, met haar elusief en o zoo fijn lachje gaat de kleine Franciscaansche ons voor. ‘I know so much more, surely I do know more than other people, I have suffered more’.Ga naar eindnoot13 Zie hier dan de quintessens van dit leven, ze wist zooveel meer, zij die zooveel meer leed; zij die kon doen ‘the soui's desperate choice’, de wanhopige keuze der ziel, telkenmale weer, om tenslotte ons te kunnen bieden de bloem veiligheid uit distelen gepuurd. |
|