het einde van deze reis het meest vervult is de herinnering aan mijn betreurden voorganger, die zulk een groot deel van zijn kunstenaarsleven aan dit werk, dat tallooze kleine belangen in één hand legt en bijna dagelijks paal en perk stelt aan de eigen wegdroomende gedachten en ‘die Lust zu fabulieren’, onverdroten geschonken heeft. Herinnering, die mij beschaamt en tegelijkertijd, met verdiepten eerbied, behoort tot de winst die ik bij dit aftreden mag boeken.
Op die creditzijde schrijf ik met niet minder overtuiging de goede kameraadschap uit de verbintenis met de beide redacteuren voor de ‘Beeldende Kunst’ gegroeid. Het is een toeval, een gelukkig toeval, wanneer menschen, die met vereende krachten iets tot stand moeten brengen, bij het min of meer zakelijk verkeer ook geestelijk zooveel grond onder de voeten voelen, dat het gestadig deelen van inzicht en overweging wordt tot een prettig spel met gelijkelijk erkende waarden, en gevoelens die in elkander hun bevestiging vinden. En waar wij elkaar te gemoet traden uit twee verwante, maar toch onderscheiden domeinen, daar mag ik, hun dankend voor deze gezellige samenwerking, daarbij voegen dat wat zij mij gaven van het hunne en openden aan nieuwe verschieten, mijn leven heeft verrijkt.
Ik kan mijn opvolger, professor Tielrooy, niet beter toewenschen, dan dat hij in deze sfeer met evenveel voldoening als ik zijn groote kennis en bekwaamheid aan het tijdschrift zal mogen wijden.
Een woord van dank blijft mij dan nog aan de vele gewaardeerde medewerkers dezer jaren, de geduldigen, die ik bewonderd heb, de ongeduldigen, die ik, van kunstenaarsstandpunt, niet minder bewonderd heb, maar tot mijn spijt niet allen tegelijk heb kunnen bevredigen, en aan de lezers, welke vertrouwen in mij hebben gesteld.
Mijn beste wenschen voor het tijdschrift. Het voortbestaan van een tijdschrift als E.G.M. blijft, ook nadat de vijftigste jaargang verschenen zal zijn, een zaak van beteekenis voor een klein land. Het ‘getuigt’ alleen al door zijn bestaan en spreekt met zijn illustraties van onze beschaving ook buiten de grenzen van Nederland. Het is een kring, waarin wijd-verspreide gedachten samentreffen, de geest iets uitwisselt, en soms het geluk vindt van een stille ontroering, een verheffing boven den daagschen dag. En het is de gebiedende eisch van dezen moeilijken, en moeilijk te begrijpen tijd, dat de vluchtheuvels gespaard blijven, waarop wij nog veilig staan.
Top Naeff