Er bestaat een merkwaardige affectieve band tusschen de massa en den schepper van het magische symbool. Men moet het volk niet alleen brood en spelen geven, maar ook symbolen, vaandels en banieren en ‘hakenkruisen’. De massamensch erkent onmiddellijk het machtssymbool en aanvaardt dit symbool als vergoeding voor ontbering en verdrukking. De idioplastische kunst, zoowel bij primitieven als bij kinderen en kunstenaars is vol van symbolen, die op de adepten een magische werking uitoefenen. De totempaal is het summum van kracht en onderdrukt verlangen. Het dictatoriale monument, dat tegenwoordig nieuwe zakelijke vormen heeft, heeft op de massa een overdonderende werking. De enkeling draagt onbewust alle ongestilde verlangens over op den dictatorialen totem. Het dictatoriale machtswoord sleept hem mee.
De sensoplastische vormgeving vraagt meerdere differentiatie van het geestesleven. Zij vraagt een zich indenken in den rijkdom der werkelijkheid. De kunstenaar moet dronken zijn van de werkelijkheid, steeds meer en meer moet hij die realiteit benaderen. Net als de wijsgeer zal hij steeds grenzen verbreken om op een hooger plan nieuwe werkelijkheden te veroveren. De sensoplastische kunst werkt veel minder met magische middelen; zij spreekt minder tot de massa en lokt meer tot critiek. De werkelijkheid is hier monument en het kunstwerk maakt stil.
Zoo zijn er verschillende uitingen van menschelijke kunnen, die monument genoemd worden. Er zijn er met magische werking op primitieve gemoederen; er zullen steeds beeldenstormers op aanvallen.
Er zijn er, die uit zich zelf tot de menschen gaan spreken, omdat ze sterker zijn dan de menschelijke normen. Slechts weinigen hebben het ontzag voor het eeuwig bestaande. Dan zijn er de kleinoodiën, de stille ciseleeringen der werkelijkheid, die uit piëteit bewaard worden door enkele genieters, omdat ze steeds herinneren aan hun eigen drang naar overgave aan de wereld.
Ieder reëel monument bevat deze aspecten van magie, van historie en van schoone werkelijkheid, voor een ieder ligt er iets anders in, waarom het monument hem dierbaar is.
Bepaalde monumenten zijn reclameobject geworden in onze dagen. De nieuwste monumenten in landen van speciale politiek zijn hybriden van reclamezuilen en ‘neue Sachlichkeit’. Het monument is hier magische moker. Steeds dieper wordt de leuze op de massa ingeslagen, steeds opnieuw, dag aan dag. Straks komt de beeldenstorm. Vele andere monumenten zullen meegesleurd worden. Heet Rembrandt niet reeds ontaard?
Een museum is een bewaarplaats van weemoed en melancholie en schoonheidsherinneringen. De massamensch tracht de schoonheid te verbannen naar onbereikbare plaatsen. Een museum is voor hem een gevangenis voor geëxalteerde producten. Zijn huis is vol van antimakassars en theemutsen