Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 49
(1939)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |||
Vordemberge Gildewart
| |||
[pagina 238]
| |||
van hetgeen R. Carnap (‘Logische Aufbau der Welt’) noemt een ‘veritable language’, welke wij nog niet geheel verstaan. De klaarheid van doelstelling, die op verschillende gebieden des levens tot uiting komt, wordt door velen beschouwd als het symbool van een toekomstige ontologie, een phase, waarin het bewustzijn van den mensch tot klaar denkend en willend bewustzijn zal zijn gepurificeerd. Het is van belang, te constateeren, hoe de Nederlandsche kunstcritiek op een figuur gelijk Vordemberge Gildewart en zijn werk reageert. Men sprak van ‘fijngevoelde, decoratieve kunst’, van een aesthetisch spel van het zwart en het wit en de kleuren, het spel der lijnen enz. - ontstellend, wanneer men overweegt, dat de schilderijen van Vordemberge Gildewart ontstaan moeten zijn uit de sterkste scheppende concentratie, waartoe de mensch in staat is. ‘Neen’, zegt een andere schrijver (de Heer C.K. Elout in het ‘Algemeen Handelsblad’), ‘deze kunst is al bijna acht jaar dood’. Zij is namelijk in Maart 1931 gestorven met Van Doesburg en zijn internationaal blad ‘De Stijl’.Ga naar voetnoot1) ‘De verklaring’ zegt de schrijver ‘is eenvoudig: het was een zuiver tijdelijke uiting, een artistiek stroovuur, dat men niet meer aan kan blazen als het is uitgebrand, in de andere uitingen daarentegen gloeide, onder het tijdelijke, iets dat van alle tijden is. Waarlijk, wij hebben, al lieten de artistieke uitingen van die menschen ons steenkoud, allerminst vijandig gestaan tegenover hun streven, dat eerlijk was en jeugdig en daarom (let wel!) recht had op een ernstige waar deering; wij hebben dat zorgzaam construeeren van een harmonisch evenwicht in de verhoudingen tusschen abstracte lijnen en vlakken met behulp ook van zorgvuldig afgestemde vlakke tinten, zeer wel verstaan en geëerbiedigd. Maar.... dat heeft zijn tijd gehad. En die tijd is voorbij. Andere kometen schieten nu langs den hemel van het tijdelijke. Voor deze kunst kunnen wij niet meer stilstaan. Ze is niet belangrijk meer. Ze is dood’. Een ander blad, veelgelezen, ziet er zelfs van af, deze schilderijen te beoordeelen! ‘Deze abstractie grenst aan ontaarding’ zegt het en de recensent laat er op volgen: ‘ik dacht, dat deze ruiten en balken nu toch wel geheel en al uit den tijd waren’. Nog een ander blad, de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ bespreekt de opmerking in den catalogus ‘Het is een taal, die tot de toekomst spreekt’ en meent daaraan de opmerking te kunnen toevoegen, dat de schrijver wel aan de toekomst zal hebben gedacht, die volgens velen in Rusland wordt voorbereid, waar- | |||
[pagina 239]
| |||
mede Vordemberge, naar het schijnt volkomen ten onrechte van het ‘geestesmerk’ cultuurbolsjewist wordt voorzien, ofschoon dezen kunstenaar als eindtoestand van de menschheid zeer duidelijk de algemeene realisatie van de vrijheid voor oogen moet staan. Schilders gelijk Vordemberge ervaren in de uiterste stilte en eenzaamheid het kosmisch rhythme, ‘kosmische stroomingen’, Enkele verzamelaars, die de waarde en de beteekenis van de ‘abstracte schilderkunst’ hebben begrepen, aarzelen niet, het beste, dat op dit gebied wordt voortgebracht, bijeen te brengen. Verhelderend werkt, hetgeen Hilla Rebay in den catalogus van Solomon R. Guggenheim's vermaarde collection of non-objective paintings, een collectie intusschen, die met een grootere selectiviteit bij de aanschaffing van nieuwe werken in hooge mate gebaat zou zijn, opmerkt: ‘Non-objectivity is the realm of spirit’ Non-figuratieve kunst is kosmisch bewustzijn, verfraaid door het genie. Haar wetmatige schikking is het eeuwige rhythme, dat men waarneemt en voelt, maar niet kan zien, hoorbaar en zichtbaar gemaakte intuïtie en de beoefening er van moet worden beschouwd als de hoogste trap van cultuur. Zij kan niet worden geschonken, zij moet worden verkregen; het genie is er voor geboren. Haar schoonheid kan slechts intuïtief worden waargenomen en zij kan worden bereikt door ieder, die de schoonheid mint van ruimte, vorm en kleur. In de muziek en de non-figuratieve kunst benadert het intellectueele bewustzijn den rijkdom van de schepping en de omgang met deze meesterwerken intensiveert in belangrijke mate het intuïtief vermogen. Uiteraard is het moeilijk, een geestelijke ervaring te onderscheiden, tenzij men deze zelf heeft beleefd en zij moet door eigen inspanning worden bereikt. Degenen, die haar hebben vervuld begrijpen al het overige zonder verklaring. Wij zijn slechts buizen (tunnels) door welke de geestelijke golf moet passeeren. Het eenige, dat wij kunnen doen, is deze golf te louteren en te vervolmaken en het lichaam ontvankelijk en sensitief te houden. Door ons op beantwoordende reactie te concentreeren, zullen wij haar kracht kennen. Het is onze bestemming, nieuwe opdrachten te vervullen. Het doel van organische leiding is echter buiten onze controle. Geestelijke ontwikkeling ervaren allen, die in eerbiedige eerlijkheid het menschelijk vermogen tot geestelijk leven vergrooten. Dit leven, aldus Hilla Rebay (en hier zijn reminiscenties aan Calvijn en Leibniz' ‘Monadologie’ en zijn Systemate harmoniae praestabilitae; stellig een der belangrijke ‘tunnels’, door welke het universeel bewustzijn baanbreekt) leidt veilig tot onze voorbeschikte bestemming, het leidt tot een eenzamen top, nochtans verzekert organische ontwikkeling veiligheid; het is ook een top van vreugde. Nieuwe uitdrukkingswijzen eischen groot verantwoordelijkheidsbesef en leveren natuurlijk dikwijls aanvallen op, waarmede vooruitgang en ontwikkeling altijd te kampen hebben gehad en die steeds tegenstanders zullen ontmoeten. Door de objectlooze kunst is deze top te bereiken. | |||
[pagina 240]
| |||
Het objectlooze schilderij stond op zichzelf als een vrije schepping van de intuïtieve ruimtebeleving. Het is de visueele essentie van rhythmisch evenwicht in vorm, teekening en kleur. Het onderwerplooze schilderij is superieur wat zijn beïnvloedende kracht betreft, zijn opvoedende kracht en zijn geestelijke waarde voor de menschheid. Het non-figuratieve schilderij in zijn beste specima is een organisatie van scheppende macht, die zeer weinig kunstenaars bereiken. Kunst is internationaal en tijdloos; zij streeft naar geestelijk evenwicht en een bepaalde ordo. ‘Non-objective painting is of a similar variety as our reaction to different melodies, keys and rhythms in music’. Het rijk van deze scheppingen is niet aardsch. De belangrijke vooruitgang voor de volken der wereld is de opleiding van de menschheid tot geestelijke controle; de realisatie van het oneindige rhythme, de reactie tot veiliger kosmische leiding; de ontwikkeling tot den moed, onze hooge aspiraties te volgen; de scheppende daden en gedachten en rhythmisch evenwicht te bereiken en daarmede: geluk, ontwikkeling in de richting van een hooge cultuur. De vroegere opleiding van de menschheid belemmerde de doorbraak van ons kosmisch besef, onze rhythmische intuïtie en scheppingskracht in de eeuwige ordo. Deze opleiding kan en zal worden voltooid door de oogen, onze fijnste, hoogste, meest sensitieve, geestelijke organen. Zij doen meer dan zien, zij spreken, lachen en schreien. Da Vinci heeft opgemerkt, dat de schilderkunst van hoogere orde is dan de muziek. De tijdlooze stilte van zichtbare scheppingen toont hun kosmische superioriteit ten opzichte van geluid-scheppingen. Een schilderij is uiteindelijk, muziek is aan verandering onderhevig, wanneer ze wordt uitgevoerd. Geluidloos, tijdloos en finaal in haar schepping is de abstracte schilderkunst de hoogste kunst. Enkele geniale, profetische kunstenaars zijn bezig, hun intuïtieve visie van de schepping te beproeven en experimenteeren met nieuwe vormproblemen.Ga naar voetnoot1) Zij ontdekten de eeuwige schoonheid en hun essentieele roeping is het scheppen van geestelijk leven. | |||
[pagina XLIX]
| |||
vordbmbergb gildewart, compositie no. 105
1936 | |||
[pagina L]
| |||
vordemberge gildewart, compositie no. 111 (1939)
en compositie no. 108 (1938-1939)
| |||
[pagina 241]
| |||
‘With uncanny wisdom, the genius is his own critic, and so far advanced that only those neat to him in development usually realize his importance’. Het genie moet de discipline hebben, te wachten op intuïtieve ingeving. Zijn behoefte aan concentratie vereischt eenzaamheid, maar wie schenkt hem die? Hilla Rebay eindigt haar beschouwing met de opmerking: ‘Het is geest, kosmische ordo en schepping van schoonheid, die aan het kunstwerk ten grondslag liggen, maar “non-objective art” is niet geometrisch en evenmin is geometrie kunst. Indien wij meer cultuur zullen verkrijgen dan ooit tevoren, zal dat niet te danken zijn aan wetenschap, philosophie, poëzie, het schilderen van copieën der natuur en de toekomstige beschaving zal er niet een zijn, die geperfectionneerd is in aardsche gemakken, maar zij zal te danken zijn aan een ontwikkeling van het intuïtief vermogen en van zoodanige geestelijke macht als de wereld nog niet heeft gekend. De onderwerplooze kunst is in staat deze te ontwikkelen en dat is haar groote waarde’, Zonder de terminologie van de schrijfster te aanvaarden, kan men wel zeggen dat voor de beoordeeling van abstracte kunst, in het bijzonder, wanneer zij tot een zoo groote hoogte is gebracht als die van Vordemberge Gildewart een bijzonder ‘klankbord’ noodig is, dat alleen in de grootst mogelijke eenzaamheid en stilte is te vinden. In de fijnst bezintuigde ‘media’ alleen gaat bij het zien van werken gelijk die van Vordemberge de kosmische ervaring meeklinken en dat leidt soms tot superieure uitingen in de taal. Een citaat uit een stuk van Dino Bonardi (in ‘La Sera’, 18-10-1934) is in dit opzicht instructief; het blijft terwille van het behoud van het ‘klankbeeld’ onvertaald:
| |||
[pagina 242]
| |||
Om het zoo duidelijk mogelijk te zeggen: Vordemberge Gildewart schildert intuïtief (misschien zelfs zintuigelijk of zinnelijk) waargenomen n-dimensionaliteit, in moderne physische termen uitgedrukt: de universeele relativiteit, gelijk zij directe ervaring is geweest o.a. voor Bach. Men zou zijn laatste werk, de ‘Kunst der Fuge’ ontdekt en opnieuw getoonzet door een jeugdig genie, wijlen Wolfgang Graeser, dienen uit te voeren, om dit geheel duidelijk te maken. Zij is ervaring geweest voor Rembrandt (vooral de bruinen in de laatste werken leggen er getuigenis van af), maar ook voor een Stravinsky. Men zou Vordemberge's werk ‘verbeelde’ muziek kunnen noemen, sferische muziek, bij tijd en wijle door sensitieve media waarneembaar. Mogelijk hebben wij hier te maken met normale faculteiten van den mensch die tengevolge van onjuiste voorlichting en levenswijze verloren zijn gegaan althans afgestompt, faculteiten nochtans, die in ieder individu rudimentair aanwezig zijn en tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. De dimensie, welke Vordemberge zichtbaar maakt, zou men die van de ‘klankkleur’ kunnen noemen; onze landgenoot B. van der Leek werkt geheel en al in de ‘vormkleur’. De onderwerplooze kunst is bezig het menschelijk inzicht in vrijwel alle wereldproblemen te verhelderen en in dit aspect gezien, mag men, Vordemberge Gildewart een van de belangrijkste ‘illuminati’ van ons tijdperk noemen, een eminent wegwijzer tegelijk voor de wetenschap, in het bijzonder voor de kleurenpsychologie en de metapsychica, voor zoover zij de pretentie heeft, een wetenschap te zijn. Het woord ‘kunst’ heeft een geheel anderen inhoud verkregen dan het in het voor-abstracte tijdperk heeft gehad. Men kan daar willens en wetens de oogen voor sluiten en de abstracte kunst met pathos dood verklaren; la vérité est en marche. De menschheid nadert, alle tijdelijke verduistering van het bewustzijn ten spijt, haar eindtoestand: de algemeene realisatie van de vrijheid, de universeele relativiteit. Indien de mensch als een concrescentie van den kosmos kan worden beschouwd, is het | |||
[pagina 243]
| |||
mogelijk, dat deze universeele relativiteit zich zal concretiseeren in Leibniz ‘prästabilisierte Harmonie’ of in Zoroaster's systeem; het wereldbewustzijn werkt op verschillende stramienen. Het menschelijk kenvermogen is nog ontoereikend, om geheel het kosmisch proces te kunnen kennen. Maar het is niet onwaarschijnlijk, dat in het geestelijk groeiproces, hetwelk de menschheid beleeft, haar kenvermogen eens een zoo hooge trap van ontwikkeling zal bereiken - of deze wellicht reeds heeft bereikt - dat wij geheel het extensieve continuüm kunnen kennen en de eenheden, de menschelijke zielen, hun vrije zelfverwezenlijking in den kosmos, hun vrije zelfbepaling in de ordo van het geheel zullen vinden. Werken gelijk die van Vordemberge spreken de taal der ‘eeuwigheid’, een taal waarvan wij de letters beginnen te onderscheiden, maar die wij door voortdurende uitbreiding en verheldering van het bewustzijn, eens geheel zullen kennen. ‘Illuminati’ zooals deze kunstenaar zijn uiterst zeldzaam en het is niet onmogelijk, dat zij een anderen vorm van belangstelling verdienen, dan die van de Nederlandsche vreemdelingenpolitie, die in het klassieke land van de geestelijke vrijheid en het niet minder vermaarde asylrecht, door een onzichtbare ‘entelechie’ bestuurd, een neiging tot uitwijzing aan den dag legt en ijverige nasporingen doet naar een ‘middel van bestaan....’ Il faut faire croître les âmes! |
|