deze materie behandelen, zijn voor ons bewaard gebleven. Zoo bericht de componist het volgende aan de uitgever van de ‘Mercure de France’: ‘Je me ferois encore un reproche plus sensible si je consentois à me laisser attribuer l'invention du nouveau genre d'opéra italien dont le succès a justifié la tentative; c'est à M. de Calsabigi qu'en appartient le principal mérite.’
Deze uitspraak komt geheel overeen met de beroemde voorrede tot de ‘Alceste’ waarin de componist beweert: ‘Der berühmte Dichter (Calsabigi) hatte einen neuen Plan für das Drama ersonnen’ etc.
Deze woorden van Gluck zijn van groote beteekenis. Zijn eerzucht en mannelijk zelfbewustzijn zouden er zich tegen hebben verzet, verdiensten, waarop hijzelf aanspraak kon maken, toe te kennen aan anderen. Geeft Gluck hier alle eer aan zijn librettist, moeilijker is het, diens volgende schrijven naar waarde te schatten, waarin o.a. beweerd wordt: ‘J'imaginai que plus la poésie étoit serrée, énergique, passionnée, touchante, harmonieuse et plus la musique qui chercherait à la bien exprimer, d'après sa véritable déclamation, séroit la musique vraie de cette poésie, la musique par excellence.’
Hieruit blijkt dat Calsabigi van de idee uitgaat, dat de poëzie als het ware het embryo is van waaruit de muziek tot volle ontwikkeling kan komen. Welk een groote beteekenis hij toekent aan de juiste declamatie en een subtiele nuanceering der voordracht van het libretto getuigt de volgende zinsnede: ‘Je cherchais des signes pour du moins marquer les traits les plus saillants.’
Dat Calsabigi, eens één der grootste bewonderaars van Metastasio, breekt met diens manierisme en mede gestimuleerd door de veranderde constellatie van het geestesleven, aanhanger en verdediger wordt van het nuchtere, levensware classicisme, is en blijft een verdienste. Maar dit moeten we ons goed realiseeren, zonder het scheppende genie van Gluck, waardoor de creaturen van de dichter voor ons oprijzen als werkelijk levende, handelende personen, zou geen onsterfelijk meesterwerk zijn ontstaan. Doordat het genie Gluck heeft vastgehouden aan de fundamenteele regels van deze nieuwe kunstvorm, valt hem de eer ten deel, de bodem te hebben ontgonnen waarop de heroïsche opera tot volle bloei is gekomen.
Tenslotte willen we trachten te schetsen, waaruit de ‘verrijking der muzikale middelen’ heeft bestaan. Zijn artistieke ideeën zet hij in de reeds genoemde voorrede tot de ‘Alceste’ uiteen. Bij de compositie van deze opera, zegt hij, zou het zijn doel zijn geweest de misbruiken die de Italiaansche opera, door de ijdelheid der zangers en de deemoedigheid der componisten, waren binnengedrongen, paal en perk te stellen. ‘Ich wollte die Musik auf ihre wahre Aufgabe beschränken, der Poesie zum Behufe des Ausdrucks und der Situation des Gedichtes zu dienen, ohne die Handlung zu Unterbrechen oder durch Unnütze und überflüssige Verzierungen zu erkälten....; eine neue Erfindung erschien mir nur dann schätzbar, wenn sie natürlich aus der Situation und der Empfindung hervorging.’