Toen de Florentijnen in 1329 ook hun bronzen deur wilden bestellen zonden zij den goudsmid Piero di Jacopo naar Pisa om daar dergelijk werk te bestudeeren. Een Venetiaan zou vervolgens voor het gieten zorgen.
In 1330 lezen wij echter dat Andrea di Ser Ugolino de opdracht krijgt. Hij had drie helpers, onder wie Pietro di Jacopo, wiens naam ook onder de beeldhouwers van de Domfassade te Orvieto voorkomt.
Als Andrea's geboortejaar wordt meestal ± 1290 aangenomen; hij was dus minstens veertig, toen hij dit werk, het eerste dat ons van hem bekend is, begon.
Hij verdeelde zijn deur in 28 reliëfvelden, die hij omgaf met de vierlobbige omramingen zooals ze ook wel aan Fransche kathedralen voorkomen. In twintig beeldde hij de geschiedenis van Johannes den Dooper uit, in de acht daaronder plaatste hij acht deugden, drie geestelijke - en vier wereldlijke en de Humilitas.
In de Johannes- legende volgt hij eerst het Evangelie van Lucas, vertelt de geschiedenis van Zacharias, de Ontmoeting van Maria en Elisabeth, Johannes' geboorte en zijn prediking tot aan de Doop van Christus, dan sluiten zijn voorstellingen aan bij het Evangelie van Mattheus. Herodes' gastmaal, Salome's dans, Johannes' gevangenneming en dood worden ons uitvoerig verhaald.
De voorstellingen zijn zeer eenvoudig weergegeven, opgebouwd met weinig figuren en mooi gecomponeerd in de omraming.
Alleen de kern van de gebeurtenis, het dramatisch moment heeft Andrea uitgebeeld. Alle bijzaken laat hij weg. Doch in de opeenvolgende reliëfs is een duidelijke stijging, vooreerst psychologisch, doch daardoor ook stylistisch. Hoe verder we komen, hoe klaarder en helderder de compositie wordt.
De figuren staan mooi omlijnd tegen het neutrale achtervlak. De handeling voert nooit in de diepte, doch beweegt zich langs het grondvlak; zelden zijn twee rijen achter elkaar gegeven.
De figuren buigen het bovenlichaam iets naar voren zoodat zij een kommavorm krijgen.
Het vroegst is het geboorte-tafreel. Daar zien wij nog bijna de stijltrap van Giovanni Pisano. Het is het eenige reliëf, waarin de personen in twee rijen boven elkaar zijn geschoven. Ook zijn de figuren iets anders gemodelleerd dan in de andere reliëfs, ze zijn minder gebogen. Toch is het verschil te gering om er een andere hand in te herkennen.
Er is iets buitengewoon frisch en levendigs in dit werk. Het is als voelen wij het behagen dat de kunstenaar heeft gehad in de behandeling van het materiaal, de weeke was, die hij modelleerde met gevoelige vingers.
Er is iets van het lyrische in, dat ook Siena wel kende.
Staat hij tamelijk los van de oudere sculptuur, duidelijk is Andrea's verband met de schilderkunst. Giotto's fresco's in S. Croce beïnvloedden hem