- Neem in godsnaam de maat.
- Papier en potlood.... mijn centimeter en aan het werk.
- Ik wil de jas niet gevoerd hebben en de binnenzakken moeten van heel sterke stof zijn, liefst in dezelfde kleur.
- Kent m'nheer de geschiedenis van het varken?
M'nheer kende haar niet.
- Welnu dat m'nheer dan luistere. Hiertegenover, ziet u dat kerkje daar? .... Nee, een klein beetje hooger, .... links, niet dat roode huis maar het witte huis met het roode dak.... ziet m'nheer het? .... Nu in dat huis woont een rijk man. Deze rijke man nu bezat een varken, waarvan de helft aan hem en de andere helft aan een landbouwer behoorde. Toen het varken mooi vet was, zei de rijke man: ‘Nu moeten we het dooden, de eene helft is voor mij, de andere helft is voor jou.’
- Goed, zei de landbouwer, dood het dan.
De rijke man nam een mes en begon de buik van het varken open te rijten. Heeft m'nheer het begrepen?
- Nee, bekende m'nheer.
- Waarmee ik maar zeggen wil dat m'nheer in zijn bruine jas ook paarse zakken kan hebben als hij dat wil. Heeft m'nheer het nu begrepen?
M'nheer's gezichtsuitdrukking was onnoozel. Maar mevrouw riep omdat ze vrouw was en onlogisch:
- Natuurlijk, het varken was het eigendom van den rijken man, hij kon er dus mee doen wat hij wilde, net als jij met je zakken.
- Ik ben ook heelemaal niet symbolisch aangelegd, zei m'nheer.
- Wat zegt u? vroeg de kleerenmaker.
- Hoeveel het maken van het pak zal kosten.
- M'nheer, we zijn hier niet in Amerika of Rome. U bent een schilderkunstenaar, ik ben een kleerenmaker-kunstenaar. Wij zijn betrouwbare menschen en als ik m'nheer mijn rekening zal aanbieden.... Heeft m'nheer mij begrepen?
- Ik heb heelemaal niets begrepen, hoeveel kost het maken van het pak?
- Kent m'nheer....
- Nee, nee, nee, ik ken niets heelemaal niets.... alleen als de rekening te hoog is, betaal ik niet.
- M'nheer is een betrouwbaar mensch en ik ben een betrouwbaar mensch.... m'nheer zal....
- Moeten berusten, zei mevrouw in een andere taal.
- En wanneer is mijn pak klaar?
- M'nheer, de mensch wikt en God beschikt. Ik ben neurastenicus ziet u en ik kan u nu wel zeggen overmorgen. Maar als een bui mij te pakken heeft, kán ik niet werken. Als m'nheer ook neurastenicus is, kan m'nheer mij begrijpen.