nisme doodt de levende Kunst. Een teveel aan mogelijkheden werd mij funest en doodde elke inspiratie. Wat aanneemelijk en zelfs te bewonderen is in de oppervlakkige klaterpracht van een revue, waar men niet komt om een roman te lezen maar om een prentenboek te doorbladeren, wordt voor het comediespel onmogelijk.’
Na enkele nieuwe opvoeringen die allen min of meer onder dit gebrek aan geloof en spankracht leden, gaf Baty het dan ook op en na een directie van enkele maanden slechts nam hij vrijwillig zijn ontslag. Terloops zij opgemerkt dat geen andere tooneelgroep het in dit ‘ideale’ theater heeft kunnen uithouden, dat de laatste jaren deels voor de film, deels voor operettes geëxploiteerd wordt.
Wat nu? Een repertoire was er, een ingespeelde troep ook en vooral, de wereldroem en het algemeen vertrouwen waren gekomen. Geheel vrij weer kon hij nu eindelijk zijn droom verwezenlijken, door het huren van het sinds een honderdtal jaren bestaande Montparnasse Theater, een kleine buurtschouwburg, waar naast de afgrijselijke draken van het populaire repertoire ook de meest vooruitstrevende opvoeringen hadden plaats gevonden. Had Antoine er niet in 1888 zijn Theater Libre gehuisvest en de dichter Paul Fort er in 1892 de heel Parijs revolutionneerende naturalistische opvoeringen gegeven van zijn Theatre d'Art, waaruit later het nog bestaande ‘l'Oeuvre’ zou groeien, door Lugné Poë geleid.
En het wonder voltrok zich. De Chimera van het Ideaal, gedood door de macht van het goud en het koude verstand der mathematisch zuiver rekenende ingenieurs, rees als een andere vogel Foenix schitterender dan ooit uit de asch op. In dit ouderwetsche theater, primitief uitgerust, zonder technische hulpmiddelen, kwam de inspiratie op breede wieken teruggevlogen.
De 13e October 1930 opende Gaston Baty het seizoen met een vernuftige ensceneering van de ‘Viergroschenopera’, daarna volgde een magistrale heropvoering van de ‘Dibboek’ en het groote succes van Pirandello's laatste comedie ‘Comme tu me veux’ met onvergetelijke vertolking van de hoofdrollen door Marguerite Jamois.
Het publiek, in de moeizame tienjarenstrijd gekweekt en opgevoed, was en bleef trouw en in steeds grooter getale kwam men naar het Montparnasse Theater opzetten.
Baty heeft de kroon op zijn werk gezet met de opvoering - in de lente van dit jaar - van ‘Schuld en Boete’, zijn eigen tooneelbewerking naar Dostojevski's roman.
Met de twee ongeschoolde electriciens die hij in 1930 van de vorige directie heeft overgenomen, weet hij in het tijdsverloop van enkele uren, zonder een seconde onderbreking van het spel, deze lange serie scènes, die elk een aparte, soms ingewikkelde decoratie vragen, aan het verrukte oog te doen voorbijglijden.