Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43

[p. 274]

Des zomers vertrek
door Jan J. Zeldenthuis

Door de smalle wilgen-laan,
Waar de lenig-slanke twijgen
Telkens over 't voetpad neigen,
Is de zomer heengegaan.

In den breeden, stillen vliet,
Naast de kleine wilgen-boomen,
Is een huivering gekomen
Over het omzoomend riet;

En de grijze twijgen rilden,
En de zon ging donker onder;
In de verte rolde donder,
En de wind woei in het wilde;

Tot de regen neder-sloeg,
Aan den dag een einde maakte,
Toen een felle bliksem raakte
In een wilg, die hooger droeg.

En de schuwe zomer vlood
Door dat laantje, waar de twijgen
Bevend naar elkander neigen,
Als menschenhanden in een schoot...